In de training ‘Eerste hulp bij Faalangst’ helpen de jeugdpreventiewerkers van Welzijn Lelystad leerlingen van het voortgezet onderwijs op Aeres en Porteum omgaan met faalangst. Zij zien welke klachten leerlingen ervaren, horen de verhalen hierachter en helpen jongeren met nieuwe inzichten om hiermee om te gaan. Deze blog geeft een inkijkje in hoe faalangst kan ontstaan en wat kan helpen.
Hoe faalangst ontstaat, verschilt per jongere. Soms kan het simpelweg de overgang zijn van basisschool naar middelbare school – een periode waarin het opgroeiende kind moet leren zich staande te houden in een nieuwe omgeving. De steeds grotere druk om te presteren, met meer toetsen en verantwoordelijkheden, maakt het voor sommige jongeren extra uitdagend.
Jongeren die in hun jeugd nare gebeurtenissen hebben meegemaakt, lopen meer risico op faalangst. Denk aan:
Deze gebeurtenissen hebben vaak een negatief effect op het zelfvertrouwen van jongeren. Ze ervaren dat ze niet altijd controle hebben over hun leven en niet alles kunnen voorkomen. Hierdoor kunnen ze alerter en gespannener worden om zichzelf te beschermen tegen nieuwe zorgen.
Naast omgevingsfactoren spelen ook persoonskenmerken een rol bij faalangst. Jongeren met ASS (autisme) hebben bijvoorbeeld sneller last van spanningsklachten. Een middelbare school biedt weinig structuur, met constant veranderende roosters en onverwachte wijzigingen. Dit vraagt veel schakelen, waardoor het brein sneller overprikkeld raakt en minder goed kan ontspannen.
Andere kenmerken die faalangst kunnen versterken:
Deze eigenschappen kunnen jongeren onzeker maken over hun capaciteiten, wat spanning en faalangst verder vergroot.
In de klas kan faalangst zich op verschillende manieren uiten:
Faalangst kan ook fysieke signalen geven, zoals:
Een hoog stressniveau kan zelfs geheugenfuncties blokkeren, wat leidt tot blackouts tijdens toetsen. Ongeacht de intelligentie van de leerling, presteert hij of zij dan onder niveau. Teleurstellingen versterken vervolgens de onzekerheid, waardoor de faalangst verder groeit.
Om faalangst te verminderen, is het belangrijk dat jongeren hun angst leren bespreken. In de training leren jongeren:
We stellen tijdens de training bijvoorbeeld de vraag: “Waar ben je trots op wat je deze week hebt gedaan?” Dit helpt jongeren om oog te hebben voor wat goed gaat.
Een andere belangrijke oefening is het beoordelen van gedachten. Jongeren leren zichzelf vragen te stellen zoals:
Praktische voorbeelden zijn:
Naast school kunnen activiteiten in de vrije tijd, zoals sporten of een hobby, helpen bij het verminderen van faalangst. Deze activiteiten zijn vrijblijvend en bieden een fijne manier om zelfvertrouwen op te bouwen. Jongeren ervaren dat het niet iets is dat moet, maar iets dat mag – en dat kan een wereld van verschil maken.
***
Dit blog is voor Lisa Lelystad geschreven door jeugdpreventiemedewerkers van Welzijn Lelystad. De jeugdpreventiemedewerkers zijn er voor jongeren die op school vastlopen door problemen in de thuissituatie. Zoals bij een echtscheiding, persoonlijke problematiek van de ouders of financiële problemen.