Jongeren raken vaak ongemerkt en geleidelijk betrokken bij criminele activiteiten. Daarom is het belangrijk om signalen te herkennen en te weten wat je kunt doen als je vermoedt dat je puber zich bezighoudt met crimineel gedrag. Want hoe sneller jij of een professional in actie komt, hoe eerder hij/zij geholpen kan worden.
We maakten een handige tipsheet voor je. Download de 'Tipsheet 'Jongeren & crimineel gedrag'.
In de puberteit vinden er grote veranderingen plaats in het leven van je kind. Het is logisch dat je je als ouder daardoor zorgen kunt gaan maken, zeker omdat je kind ineens op zoek kan gaan naar spanning en sensatie. Daarnaast wordt de mening van vrienden nog belangrijker in het vormen van hun eigen identiteit. Grenzen opzoeken hoort helemaal bij deze leeftijdsfase. Het is heel belangrijk om juist in deze fase in goed contact te blijven met je kind en het gedrag van je kind in de gaten te houden. Schroom ook niet om eens te vragen aan professionals: is dit nog gedrag wat past bij de leeftijd van mijn kind of gaat dit echt de grens over? Hoe eerder je erbij bent, hoe beter het is.
Signalen waar je op zou kunnen letten zijn bijvoorbeeld:
Als je één van deze signalen herkent, hoeft dit natuurlijk niet direct te betekenen dat je kind betrokken is bij criminele activiteiten. Maar het is wel goed om er met je kind over te praten of hulp in te schakelen van iemand uit je omgeving of van een professional.
(Bron: Wat kan ik doen als ik me zorgen maak over mijn kind? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl))
Onder jeugdcriminaliteit verstaan we strafbaar gedrag gepleegd door jongeren tot en met 24 jaar.
Er zijn veel verschillende type delicten, bijvoorbeeld: geweldsmisdrijven, drugsmisdrijven, vandalisme, misdrijven tegen openbare orde en gezag, wapenmisdrijven, verkeersdelicten, cybercriminaliteit, vermogensmisdrijven en overige misdrijven.
Om jeugdcriminaliteit te voorkomen is voorlichting voor jongeren heel belangrijk, maar ook een goede samenwerking met en voorlichting voor ouders. Professionals, leerkrachten, (jeugd) agenten, sportclubs en familie hebben een grote taak in vroegtijdige signalering. Het is belangrijk dat zij op tijd aan de bel trekken op het moment dat er signalen zijn van jeugdcriminaliteit.
Zichtbare signalen zijn bijvoorbeeld het bezig van bijvoorbeeld drugs op wapens, geld, sieraden of dure kleding. Ook hebben de jongeren bijvoorbeeld plotseling meerdere telefoons, zijn veel actiever dan normaal met bellen. Indirecte signalen zijn bijvoorbeeld vaker liegen, onduidelijk over waar ze zich bevinden, meer schoolverzuim, plotseling andere vrienden met zichtbaar veel geld, dure sieraden. Ook kunnen jongeren plots veel meer stress hebben, schichtig overkomen en feller zijn in hun reacties.
Naast signaleren is het heel belangrijk om in contact te blijven met de jongere, ze niet af te keuren maar ze te laten voelen dat ze niet alleen zijn. Grenzen stellen en in gesprek blijven zijn hierin belangrijke vaardigheden.
(Bron: Wat is jeugdcriminaliteit? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl))
In Lelystad kennen we de Persoonsgerichte Aanpak (PGA). Met deze aanpak wil de gemeente criminaliteit en overlast door jongeren en (jong)volwassenen (vanaf 12 jaar) aanpakken en verminderen. Het uiteindelijke doel is het behouden van een veilige en leefbare stad. In Lelystad maken we onderscheid in de PGA voor personen ouder en jonger dan 18 jaar.
De PGA is voor jongeren/volwassenen die overlast geven en/of crimineel gedrag vertonen. En die met hun gedrag de veiligheid in de buurt op een negatieve manier beïnvloeden. Meestal is er bij deze mensen, naast crimineel gedrag, ook sprake van persoonlijke problemen of gedrags- en/of psychische problemen. Een gewone aanpak werkt hier onvoldoende. Voor een goed en blijvend resultaat is het nodig dat meer organisaties samenwerken (zorg, strafrecht en bestuursrecht).
Lees meer op de website van de gemeente Lelystad of download de flyer 'Persoonsgerichte aanpak'.
Wat is normaal pubergedrag? Wat heeft je puber nodig, hoe ga je met je puber in gesprek, hoe begrens je en hoe onderhandel je? Deze vragen komen aan de orde tijdens de training Puber in huis van MDFlevoland.
Een zoon of dochter in de puberteit valt niet altijd mee. Hij of zij verandert in deze periode snel. Vind je het soms ook zo moeilijk om met haar of hem om te gaan? En zit je met vragen als: 'Mogen pubers zich kleden zoals ze willen?', 'Wat doe ik als ik merk dat mijn kind rookt of drinkt?', of 'Hoe houd ik positief contact met mijn puber?'? Dan is de cursus 'een puber in huis' van MDFlevoland (MDF) iets voor jou! Download de flyer.
Deze cursus gaat in het najaar weer van start. Aanmelden kan via de website van MDFlevoland.
Halt op School
Halt op School is een nieuw project van Preventie met Gezag op het Porteum, De Anger, De Steiger, De Wissel en het Aurum, Aeres en De Rede in Lelystad.
Tijdens een HALT-traject leren jongeren over de oorzaken van hun grensoverschrijdend gedrag en wat de gevolgen van dit gedrag zijn. Ze leren ook dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en hun gedrag. En hoe ze in het vervolg moeilijke situaties anders kunnen aanpakken.
Het project ‘Halt op School’ loopt op het Porteum, De Anger, De Steiger, De Wissel en het Aurum, Aeres en De Rede in Lelystad. Hierbij wordt met voorlichting en persoonlijke begeleiding gewerkt aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit door jongeren sterker en weerbaarder te maken. De exacte invulling wordt in overleg met de school zelf bepaald.
Het is onderdeel van Preventie met Gezag dat valt onder de gebiedsaanpak Samen Lelystad Oost. Hierin werken onder andere de gemeente, de politie, jongerenwerk en het onderwijs nauw samen om de leefbaarheid van de Zuiderzeewijk, Atolwijk, Boswijk en Waterwijk te verbeteren.
Signalen van ondermijning herkennen
Ondermijning gaat om criminaliteit waarbij de onder- en bovenwereld met elkaar zijn verweven. Een vorm van ondermijnende criminaliteit is drugshandel, waarbij corruptie, geweld, bedreiging en intimidatie worden gebruikt om zoveel mogelijk geld te verdienen. Sommige jongeren zijn kwetsbaar voor de verleidingen van dit ‘snelle geld’.
Wat zijn signalen? En wat kun je als ouder of opvoeder doen als je je zorgen maakt? Dat kun je lezen in het signalenblad over ondermijnende drugscriminaliteit dat HALT.
Jongerenwerkers: de ouders van de straat
Jongeren zien elkaar op school, buiten op straat en online. Dus daar zijn ook de jongerenwerkers van Welzijn Lelystad te vinden: overdag, ’s avonds, in het weekend en op feestdagen. Al fietsend en lopend door de wijken spreken ze (groepjes) jongeren aan. Gewoon even gedag zeggen en vertellen wie ze zijn. Ze zijn de ouders van de straat.
Signaleren van behoeftes en vragen
Jongerenwerkers signaleren behoeftes en vragen, faciliteren en ondersteunen activiteiten op verschillende locaties. Zoals het meidenlokaal in wijkcentrum Plein201 in de Hanzeborg en het jongerenlokaal in Atolplaza. Ze zijn in de pauzes aanwezig bij Porteum, het Aeres VMBO Lelystad, het MBO College Lelystad en De Steiger.
Contact leggen
‘Door er veel te zijn, een praatje te maken en vervolgens activiteiten aan te bieden, ontstaat er echt contact. Pas dan kun je werken aan eventuele problemen. Dat kost tijd en die tijd hebben we ook nodig. Hoe harder het gedrag, hoe langer het duurt’, legt manager Karoline Sips uit.
Samenwerken met partners
Het jongerenwerk werkt samen met diverse partners, waaronder politie, jeugdboa’s, scholen, gemeente Lelystad en vele anderen. Ook is er contact met ouders indien dat wenselijk of nodig is. ‘We hebben diverse jeugdgroepen in beeld en die monitoren we, maar vergeet niet: ook jongeren die niet opvallen, kunnen uitdagingen hebben. Onze jongerenwerkers zijn er voor alle jongeren.’
Alle jongerenwerkers hebben accounts op sociale media als Instagram en Facebook. Daar kan je ze makkelijk bereiken. Je vindt het team ook via Instagram (@jongerenwerk0320) en op Snapchat (jongerenwerk.ls).
Meer informatie vind je hier op de website van Welzijn Lelystad.
NHVeilig en Fier ontwikkelden BUIT voor professionals. Een beknopte en praktische e-learning voor professionals die met jongeren werken. In de e-learning BUIT voor professionals krijg je meer kennis, leer je hoe je signalen kunt herkennen, wat je hiermee kunt doen en welke partners je daarbij kunt betrekken.
Lees meer en volg de e-learning via https://www.buitvoorprofessionals.nl.
Heb je het vermoeden dat je kind zich bezighoudt met criminele activiteiten en lukt het niet om hier zelf afspraken over te maken met je kind? Dan is het goed om hulp te zoeken. Dit zijn de plekken waar je terecht kunt voor informatie, advies en begeleiding:
We ontvangen regelmatig signalen dat ouders zich zorgen maken over vapen, roken, snus en andere verleidingen. Jongeren zien vapen en snusgebruik vaak als veilig alternatief voor sigaretten roken. Het lijkt minder schadelijk omdat er geen tabak in zit. Maar ís dat ook zo? En hoe kun je als ouder in de opvoeding iets betekenen? Wij geven je informatie.
Op donderdag 4 april organiseert Tactus i.s.m. de Gemeente Lelystad een interactieve avond met scènes van HELDER Theater over pubers en de verleidingen die zij tegenkomen in hun leefwereld. Deze avond is bedoeld voor opvoeders van jongeren tussen 12 en 18 jaar, duurt van 19.30 tot 21.30 uur, wordt gehouden in De Kubus en is gratis toegankelijk. Voor meer informatie en aanmelden, kun je terecht op www.tactus.nl/agenda of een e-mail sturen naar helderuit@tactus.nl.
Vapen en snusgebruik blijkt steeds populairder onder jongeren van 12 tot 25 jaar. Bijna net zoveel jongeren vapen als roken (Trimbos, september 2023).
Vapen betekent dampen. Het is de populaire naam voor het roken van een e-sigaret. Die wordt dan ook vape genoemd. Doordat vapes er cool uitzien en ze er met allerlei smaakjes zijn, zijn ze aantrekkelijk voor steeds jongere kinderen.
De meest wegwerp-vapes zien eruit als een markeerstift. Er zit een vloeistof in (e-liquid), die wordt verwarmd. De damp die hierdoor ontstaat, adem je in alsof je een sigaret rookt. In de vloeistof zit geen tabak, maar wel nicotine en andere schadelijke stoffen. Een vape bevat ongeveer 500 pufjes.
Er zijn vapes met tabakssmaken, maar ook honderden andere, vooral snoepsmaken: suikerspin, marshmallow, aardbei, perzik etc. Heel aantrekkelijk dus voor kinderen. Inmiddels is het verboden om die smaakjes toe te voegen aan vapes en mogen er alleen vapes met tabakssmaken worden verkocht. Die zouden rokers kunnen helpen af te komen van het roken van sigaretten, maar zijn zelf ook heel verslavend.
Vapen met nicotine heeft invloed op de hersenen. Tussen 10 en 24 jaar zijn die nog volop in ontwikkeling. Het deel van de hersenen dat gevoelig is voor beloningen is al wel ontwikkeld. Daarom werken die smaakjes in vapes zo goed. Maar uit onderzoek blijkt dat als kinderen en jongeren nicotine gebruiken, ze later meer kans hebben op:
Kinderen en jongeren denken niet snel dat vapen schadelijk is. Dat komt door de lekkere smaakjes en doordat vapen niet stinkt, zoals bij het roken van een gewone sigaret. Maar vapen is minstens zo verslavend als het roken van sigaretten. Dat komt door het nicotinezout dat erin zit. Deze vorm van nicotine voelt niet scherp in de keel, maar komt razendsnel in de hersenen terecht. Zo raakt uw tiener snel en ongemerkt verslaafd aan nicotine!
Meer lezen over waarom vapen zo populair is onder jongeren? Lees dan zeker dit artikel: https://www.helderopvoeden.nl/opvoeden/waarom-is-vapen-zo-populair-onder-jongeren
De vape (e-sigaret) lijkt dus onschuldig, maar is dat zeker niet. De vape is enorm verslavend; één vape bevat vaak meer nicotine dan een heel pakje sigaretten.
Artsen hebben daarom samen met ouders deze indrukwekkende video gemaakt. In deze video zijn ouders geïnterviewd over hun zorgen, terwijl hun kind, zonder dat zij dat wisten, op afstand zat mee te kijken.
De artsen adviseren ouders om de video samen met hun kinderen te bekijken en het gesprek aan te gaan. Op de website van Artsen slaan alarm vind je meer informatie, video's en tips om het gesprek met je kind aan te gaan.
Snus lijkt op een theezakje dat gevuld is met poeder dat bestaat uit nicotine. Door het zakje tussen je tandvlees en bovenlip te stoppen, komt de nicotine via kleine bloedvaatjes in je lichaam en hersenen terecht.
Snus zit in kleine, ronde blikjes en heeft verschillende smaken zoals Red Bull en watermeloen. Hierdoor is het extra aantrekkelijk voor jongeren. Mensen die snus gebruiken kunnen een nicotinevergiftiging oplopen. Als dit mild is geeft dit klachten als duizeligheid, misselijkheid en overgeven. Bij een ernstige vergiftiging kan iemand last krijgen van hoofdpijn, een onregelmatige hartslag en hoge bloeddruk. Ook zitten in (originele, Zweedse) snus maar liefst 28 kankerverwekkende stoffen. Snus verhoogt dus mogelijk de kans op neuskanker en mondkanker. Over de schadelijkheid van ingrediënten in nicotinezakjes is nog weinig bekend. Het is dus geen 'veilig' alternatief voor roken.
Meer weten over snus? Bekijk dan zeker dit artikel: https://www.helderopvoeden.nl/opvoeden/snus-het-uit-zweden-overgewaaide-nicotinezakje-is-aan-een-opmars-bezig
Net als sigaretten mogen ook vapes niet verkocht worden aan jongeren onder de 18 jaar. Toch wordt het verkocht op het schoolplein en via social media (Snapchat en Telegram). Bekijk maar eens dit filmpje van de NOS over snus dealen:
In de puberteit zijn jongeren vooral bezig met hun eigen grenzen ontdekken en lijken ze zich weinig aan te trekken van wat ouders zeggen. Veel ouders vragen zich af: ‘is er eigenlijk nog wel íets wat tot ze doordringt..?’. Het antwoord is ja, ook al geven pubers soms hele andere signalen af.
Pubers morren, protesteren of vloeken misschien als hun ouders wat van ze willen. Maar ouders blijven een belangrijke invloed hebben. Uit internationaal onderzoek weten we ook dat Nederlandse jongeren een bovengemiddeld sterke band hebben met hun ouders. Daarom is het altijd goed om het gesprek met je kind over vapen aan te gaan.
Daarnaast speelt groepsdruk bij het vapen/roken vaak een rol. Als ouder kun je proberen je kind weerbaarder te maken. Leg uit dat wat een vriend of vriendin doet, lang niet altijd het goede is. En dat als iemand anders iets doet, het echt geen schande is dat hij of zij daar niet achteraan gaat. Laat je kind inzien dat hij of zij een eigen stel hersenen heeft en zelf beslissingen kan nemen.
Hoe ga je als ouder om met pubers en de verleidingen die ze tegenkomen? Dit zijn de belangrijkste tips:
Dit is een (gratis) online cursus van 6 korte afleveringen (15 minuten) van Helder Opvoeden. Aan de hand van filmpjes wordt je meegenomen hoe de familie Peters hun puberkinderen opvoedt. Wat gaat er goed, en wat kan beter? De lessen geven je tips en tricks om met je kind over moeilijke onderwerpen te praten. Want als je als ouder weet wat er echt aan de hand is, kun je vaak beter met het probleem omgaan. Bekijk de cursus hier: https://www.helderopvoeden.nl/pratenmetuwkind
Een ‘goed gesprek’ met je puber; het kan soms een hele uitdaging zijn! Omdat je kind geen zin heeft om te praten en al begint te zuchten nog voor je je vraag hebt gesteld. Of omdat het sinds de puberteit alleen nog maar lijkt te kunnen reageren met oneliners als ‘gaat wel’ en ‘weet ik niet’. En dat terwijl er toch best wel wat belangrijke topics zijn om het eens over te hebben met je puber; uitgaan, drank en drugs, het smartphonegebruik of gamegedrag, vapen, seksualiteit, de schoolprestaties, taakjes in huis, … In dit artikel een aantal algemene tips om met je puber in gesprek te komen (en te blijven!)
TIP: Bekijk of print ook de tipsheet Praten met je puber
Blijf nieuwsgierig en begin een gesprek met iets luchtigs en positiefs; ‘Wat ging er goed vandaag?... Hoe was het online vandaag? …Waar heb je om gelachen?’. Stel open vragen als je meer wil weten over de belevingswereld van je kind. Vragen als “Hoe was dat voor jou?” of "Wat vind je daar eigenlijk van…?” kunnen helpen en soms verrassende antwoorden opleveren. Je kunt ook suggesties doen, maar probeer te voorkomen dat je gaat ‘invullen’. Hierdoor kan de ‘deur’ weer dicht gaan.
Oprechte interesse tonen in het verhaal van je kind is de basis voor een positief verlopende communicatie met je puber. En dat is ingewikkelder dan het misschien lijkt. Want hoe vaak komt het niet voor dat je je kind naar iets vraagt, terwijl je met iets anders bezig bent of je hoofd er niet echt bij hebt? Op die momenten is het lastig om echt aandachtig te luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. En voor je het weet, trap je in een van de valkuilen, als oordelen, preken of het aandragen van oplossingen en adviezen. En hoe goedbedoeld ook; dat is toch echt iets anders dan oprechte interesse tonen! Houd je eigen mening dus zoveel mogelijk voor je en geef je kind de tijd zijn/haar verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt. Zeg daarna pas wat je zelf vindt of wilt. Bij pubers geldt in het bijzonder dat luisteren minstens zo belangrijk is als praten! Tot slot; hou er rekening mee dat je kind niet álles met je wil en hoeft te spreken. Dat hoort erbij. Bepaalde topics zijn nu eenmaal meer geschikt om met leeftijdsgenoten te delen.
Niet alleen jouw hoofd moet leeg zijn om op een goede manier in gesprek te komen met je puber. Je kind moet ook open staan voor een gesprek. Wanneer het de avond ervoor flink op stap is geweest, het net thuis komt na een lange dag school of als het ruzie heeft gehad met een vriend/vriendin is dat misschien niet het juiste moment om te praten. Respecteer het wanneer je kind aangeeft niet te willen praten. Maar wees er wel duidelijk in dat dit niet betekent dat het gesprek helemaal niet gevoerd zal worden! Andersom geldt ook dat jij je als ouder niet onder druk hoeft te laten zetten om direct antwoord te geven op een vraag van je puber. Ook dan kun je aangeven dat je er eerst nog even over wil nadenken en een moment afspreken waarop jullie erover kunnen verder praten.
Ook goed om in je achterhoofd te houden; vaak ontstaan de beste gesprekken met een puber tijdens de ‘gewone dagelijkse bezigheden’. De meeste jongeren vinden dit ook veel prettiger dan een gesprek waar jullie speciaal voor gaan zitten. Wanneer jullie samen met iets bezig zijn, kan je kind makkelijk het oogcontact vermijden als het ’t even lastig heeft. Zorg er dus voor dat je – ook al is je kind nu ouder en zelfstandiger – toch veel thuis bent met je kind, zodat je gebruik kunt maken van deze dagelijkse momenten. Wat ook helpend kan zijn in het kiezen van het juiste moment, is om gebruik te maken van aanknopingspunten in het dagelijks leven. Een bepaalde scene in een serie of film, een incident op school of een artikel in de krant…
Een volgende basisregel in de communicatie met je puber is dat het belangrijk is erop te letten dat het gesprek niet verzandt in ‘praten tegen’ in plaats van ‘praten met’. In dit kader is het de kunst om vragen te stellen die je kind uitnodigen om verder te vertellen. Vaak helpt het als je open vragen stelt om meer te weten te komen over de mening of belevingswereld van je puber. Een vraag als ‘hoe was dat voor jou?’ kan vaak verrassende antwoorden opleveren. Je kunt ook suggesties doen als ‘kan het misschien zijn dat je … omdat je …?’. Maar let erop dat je niet te veel gaat invullen hoe je kind zou voelen, denken of mankeren. Want dan loop je het risico dat je kind zich afsluit en dan ben je de verbinding kwijt. Let er ook op dat je niet te veel vragen achter elkaar stelt; je wil immers een gesprek en geen verhoor. In het verlengde daarvan; bespreek een onderwerp per keer en ga er niet nog van alles bij halen omdat je blij bent dat je eindelijk in gesprek bent. Dat zal je kind een volgende keer wellicht afschrikken om weer aan een gesprek te beginnen.
Als je wil dat je puber het gevoel heeft dat hij/zij met alles bij je terecht kan, is het belangrijk ervoor te zorgen dat je kind zich ook veilig voelt om te vertellen. Vaak lopen gesprekken over ‘gevoelige thema’s’ stroef, omdat je puber bang is voor wat je van hem/haar zou vinden als je het hele verhaal zou hebben gehoord. Probeer dus zo neutraal mogelijk te reageren. Ook als je dingen te horen krijgt waar je wel een duidelijke mening over hebt.
Probeer ook in die situaties eerst oprecht te luisteren en open vragen te stellen. En kom niet direct met oordelen, adviezen of oplossingen. Wil je je kind toch aanspreken op een bepaald voorval? Let er dan op dat je het gedrag van je kind afkeurt en niet hem of haar als persoon. Je kunt daarbij prima aangeven dat je je door het gedrag van je kind boos of teleurgesteld voelt. En ook aan je kind vragen hoe hij/zij denkt de situatie te gaan oplossen.
In het verlengde van voorgaande tip; het is belangrijk dat je je puber de ruimte geeft om fouten te maken, daarvan te leren en deze ook weer te herstellen. Daarmee leer je je kind om verantwoordelijkheid te dragen. Laat je kind dus zelf oplossingen bedenken voor ‘problemen’ die zijn ontstaan door zijn/haar eigen handelen. Wees daarbij niet te kritisch; wanneer je de ideeën van je kind meteen van tafel veegt, is de kans immers groot dat het gesprek daarna klaar is. Probeer de oplossingen of argumenten die je kind bedenkt dus altijd serieus te nemen, ook al heb je je twijfels. Kijk samen naar de haalbaarheid van de verschillende ideeën. Waarschijnlijk komt je kind dan zelf wel tot de conclusie dat die ene oplossing misschien toch niet zo goed is. En zo niet; waarom zou je je kind dat niet zelf laten ervaren? Misschien pakt het beter uit dan jij had verwacht? En anders is je kind weer een ervaring rijker!
Merk je dat de emoties op een bepaald moment te hoog oplopen om nog onbevooroordeeld en rustig naar je kind te kunnen luisteren en samen te zoeken naar oplossingen? Of merk je dat het je kind op dat moment niet lukt om op een rustige manier te praten? Probeer dan niet om koste wat kost toch dat gesprek te voeren. Het is prima om even een moment van rust in te lassen en aan je puber aan te geven dat jullie er later op terug zullen komen. Jullie kunnen dan allebei laten bezinken wat er gezegd is en misschien tot nieuwe inzichten komen, waardoor een volgend gesprek anders zal verlopen. Soms kan het ook helpen om eerst allebei op te schrijven wat jullie willen zeggen en dit aan elkaar te laten lezen. Zo creëer je ruimte om na te denken voordat er gereageerd gaat worden.
Als de communicatie of het contact tussen jou en je kind een periode moeizaam gaat, kan er makkelijk een negatieve spiraal ontstaan, waardoor de afstand tussen jullie alleen maar groter wordt. Probeer dit te voorkomen. Waak er als ouder voor dat je hetgeen je kind doet te veel op jezelf betrekt of gaat zien als een persoonlijke aanval of afwijzing. In het algemeen geldt dat pubers zich niet verzetten om de ouder af te wijzen of dwars te zitten, maar dat ze vooral heel erg worstelen met zichzelf. Juist omdat ze weten dat ze jou als ouder niet zomaar kunnen kwijtraken, is het veel veiliger om zich op jou af te reageren dan op hun vrienden. Wellicht dat deze wetenschap je ook kan helpen om je kind positief te blijven benaderen, hoe bont hij of zij het ook maakt. En al lijkt het misschien alsof je kind je niet hoort; blijf complimentjes geven voor de dingen die het wel goed doet. Al zijn ze nog zo klein; bijvoorbeeld ‘lief van je dat je met je vriendin mee naar huis reed’. Ook als je het niet met elkaar eens bent, kunt je je kind wel bekrachtigen in dat je het fijn vindt dat het verteld heeft hoe hij/zij erover denkt.
Lyceo biedt doorlopend interessante webinars aan voor zowel ouders als leerlingen. Bijvoorbeeld over de basisschool, de brugklas, mediawijsheid of het puberbrein. Deze webinars zijn voor iedereen gratis toegankelijk. Lees verder
Is jouw puber soms onzeker? Dat hoeft op zich geen reden te zijn tot bezorgdheid. Want onzekerheid hoort er (tot op zekere hoogte) bij in de puberteit. De puberteit is voor kinderen namelijk een periode van grote veranderingen op allerlei vlakken. En deze veranderingen kunnen je kind (tijdelijk) onzeker maken. In dit artikel lees je wat maakt dat puberteit en onzekerheid zo met elkaar verbonden zijn!
Vanaf de leeftijd van 12 jaar begint het gevoel van zelfwaardering bij de meeste pubers te dalen. Dit heeft ermee te maken dat kinderen zich in deze leeftijdsfase steeds meer gaan richten op en meten aan leeftijdsgenoten. Waar ouders tot dan toe de belangrijkste (voorbeeld)rol speelden, verschuift de focus in de puberteit steeds meer naar vrienden. Het wordt steeds belangrijker om ‘erbij te horen’. Goedkeuring en bevestiging uit de groep zijn ook zeer belangrijk voor het gevoel van eigenwaarde. Voor pubers betekent dit veelal dat men ‘net zo wil zijn’ als die populaire jongens en meiden waar men bij wil horen. Daar moet je als puber (gevoelsmatig) veel voor doen en er hangt veel vanaf! Dat kan onzeker maken.
En net in de periode dat de goedkeuring van vrienden zo belangrijk is, treden er allerlei lichamelijke veranderingen op waar je nauwelijks invloed op kunt uitoefenen. Pubers kunnen zich (met momenten) heel onzeker voelen over hun (veranderende) lichaam. Dit wordt versterkt doordat pubers geneigd zijn om zich voortdurend te vergelijken met anderen in het ontwikkelen van hun eigen identiteit. De ideaalplaatjes die ze daarbij de hele dag tot zich nemen via social media werken daarbij natuurlijk niet bepaald bevorderlijk voor het gevoel van zelfvertrouwen.
Aan het begin van de puberteit maken kinderen de overstap naar de middelbare school. Maar ook later in de puberteit, als je kind begint aan een vervolgstudie, kan onzekerheid opnieuw de kop op steken. Je kind komt namelijk in een nieuwe omgeving, met nieuwe ‘regels en afspraken’ waar het aan moet wennen. Het moet zich een plekje verwerven in een nieuwe groep. En er zijn ook allerlei nieuwe eisen die worden gesteld. Zoals op de middelbare school bijvoorbeeld het maken van huiswerk, proefwerken en werkstukken. En bij een vervolgopleiding misschien presentaties geven voor een groep of stage lopen. Dit kan bij je kind allerlei vragen en twijfels oproepen. ‘Kan ik dat wel?’, ‘Durf ik dat wel?’, ‘Wat als ik het verpruts?’ of ‘Zal men mij niet stom vinden?’.
En dan is het nog zo dat ook het brein een enorme ontwikkeling doormaakt tijdens de puberteit. Doordat het brein volop in ontwikkeling is, kan de gemiddelde puber (nog) niet wat een volwassene kan op het gebied van planning en organisatie. Helaas willen de volwassenen in de omgeving van de puber dit nogal eens vergeten! Er wordt namelijk best veel van jongeren gevraagd op dit gebied. En als dit niet lukt, wordt snel gedacht dat er sprake is van onwil. Terwijl er heel vaak ook sprake is van onvermogen. Wanneer pubers regelmatig tegen dit soort zaken aanlopen en negatieve reacties krijgen uit hun omgeving, kan hen dit op den duur ook doen geloven dat ze het nooit goed doen, niet goed genoeg zijn, etc.
In de puberteit verandert er dus veel, op allerlei gebieden. En er worden tal van nieuwe eisen aan je gesteld. In die zin is het ‘normaal’ dat je daardoor gaat twijfelen of je wel aan deze eisen kunt voldoen. En ook zo nu en dan de inschatting maken dat iets gaat mislukken, is ‘normaal’. Wat bij pubers echter vaak anders gaat dan bij volwassenen, is dat het voor pubers lastiger is om dingen te relativeren en in het juiste perspectief te zien. Dit maakt dat sommige pubers de gevolgen van ‘een mislukking’ te groot inschatten. Iets wat objectief gezien ‘vervelend’ is, kan in de ogen van een puber aanvoelen als iets ‘verschrikkelijks’. Waardoor hij of zij zich ook echt diep ongelukkig kan gaan voelen.
Het feit dat ‘falen’ voor pubers, zoals hierboven beschreven, een enorme impact kan hebben, maakt hen ook gevoeliger om in een negatieve spiraal terecht te komen. Dit gebeurt wanneer een puber, door een negatieve ervaring of soms ook alleen de angst voor een negatieve ervaring, bepaalde situaties gaat vermijden. Waardoor de onzekerheid als het ware in stand wordt gehouden. Want als je het niet probeert, kun je ook niet ervaren dat het (uiteindelijk) wel lukt. Of dat het eigenlijk wel mee viel en je jezelf onnodig gek hebt gemaakt. Als je door confrontaties uit de weg te gaan, niet dit soort ‘succeservaringen’ op kunt doen, wordt het ook lastiger om je zelfvertrouwen op te bouwen.
Wil je meer lezen over dit onderwerp? Zoek dan op onderwerp of trefwoord op GroeiGids.nl!
Bronnen: