De overgang van de zomervakantie naar het nieuwe schooljaar is voor veel kinderen en ouders weer even wennen. We geven je daarom graag tips om een goede start te maken! Heb je zelf een tip die nog niet in het rijtje staat? Laat het ons weten!

Download de Tipsheet 'Soepel het nieuwe schooljaar in' (1 MB)

 

Wennen aan het nieuwe ritme

De overgang van de zomervakantie naar het nieuwe schooljaar kan voor veel kinderen een uitdaging zijn. Start daarom in de laatste week van de vakantie met het aanpassen van het slaappatroon. Laat je kind elke dag iets vroeger naar bed gaan en opstaan. Zo wordt het makkelijker om weer in het schoolritme te komen!

Blijf leuke dingen samendoen

De overgang naar school wordt makkelijker als je kind dingen kan blijven doen die het leuk vond tijdens de vakantie. Welke dingen vond je kind leuk? Denk bijvoorbeeld aan buitenspelen, een boek lezen, puzzelen of een moment van ontspanning. Of aan een sport of spelactiviteit of een andere gewoonte die je kind of jullie als gezin fijn vonden. Kijk of je kind daarmee kan doorgaan als het schooljaar begint.

Motiveer je kind terug naar school

Om je kind te motiveren om weer naar school te gaan kun je je kind vragen wat hij/zij gemist heeft. Je kunt hierbij denken aan vrienden, leerkrachten, bepaalde lessen of activiteiten zoals buitenspelen of gymmen. Hiermee kan je kind zich weer verheugen op het terug naar school gaan. Je kunt je kind ook motiveren door te vragen wat hij graag anders zou willen doen dit schooljaar.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan: nieuwe vrienden maken, beter opletten in de klas of ergens beter in worden. Vraag je kind hoe hij/zij dat wil gaan doen en hoe jij daarbij kunt helpen. Hiermee stimuleer je het zelfvertrouwen van je kind en kan je kind enthousiast aan het nieuwe schooljaar beginnen.

Voorbereid het schooljaar in

Een nieuw schooljaar brengt vaak verandering met zich mee zoals: een nieuw klaslokaal, nieuwe klasgenoten of een nieuwe leerkracht. Dit kan voor je kind best spannend zijn. We geven een aantal tips om je kind hier goed om voor te bereiden en hierin te ondersteunen:

Naar een nieuwe school?

Naar een nieuwe school? Bezoek dan samen met je kind voordat het schooljaar begint alvast de nieuwe school. Dit maakt het minder spannend voor je kind. Het kan voor het kind ook fijn zijn om in de laatste vakantie week alvast een keer samen naar de school te lopen/te fietsen zodat je kind de weg en de omgeving leert kennen.

Blijft je kind zitten?

Geef je kind vooral ruimte om erover te praten. Kijk of je kind al kinderen kent of dat er misschien andere kinderen blijven zitten. Het kan voor je kind helpend zijn om hiermee af te spreken zodat hij/zij zich niet de enige voelt. Dit verlaagt de drempel om aan het nieuwe schooljaar te beginnen.

Meer tips & informatie?

Deze zes tips voor een fijne overgang van de zomervakantie naar het nieuwe schooljaar zijn samengesteld uit het artikel ‘Hoe begin ik met mijn kind aan het nieuwe schooljaar?’ van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Op de nji.nl en op lisalelystad.nl vind je nog meer tips, vragen én antwoorden over opvoeden & opgroeien.

Jongeren raken vaak ongemerkt en geleidelijk betrokken bij criminele activiteiten. Daarom is het belangrijk om signalen te herkennen en te weten wat je kunt doen als je vermoedt dat je puber zich bezighoudt met crimineel gedrag. Want hoe sneller jij of een professional in actie komt, hoe eerder hij/zij geholpen kan worden.

Tipsheet

We maakten een handige tipsheet voor je. Download de 'Tipsheet 'Jongeren & crimineel gedrag'.

Wat te doen als je vermoedt dat je puber zich bezighoudt met crimineel gedrag?

In de puberteit vinden er grote veranderingen plaats in het leven van je kind. Het is logisch dat je je als ouder daardoor zorgen kunt gaan maken, zeker omdat je kind ineens op zoek kan gaan naar spanning en sensatie. Daarnaast wordt de mening van vrienden nog belangrijker in het vormen van hun eigen identiteit. Grenzen opzoeken hoort helemaal bij deze leeftijdsfase. Het is heel belangrijk om juist in deze fase in goed contact te blijven met je kind en het gedrag van je kind in de gaten te houden. Schroom ook niet om eens te vragen aan professionals: is dit nog gedrag wat past bij de leeftijd van mijn kind of gaat dit echt de grens over? Hoe eerder je erbij bent, hoe beter het is.

Signalen waar je op zou kunnen letten zijn bijvoorbeeld:

Als je één van deze signalen herkent, hoeft dit natuurlijk niet direct te betekenen dat je kind betrokken is bij criminele activiteiten. Maar het is wel goed om er met je kind over te praten of hulp in te schakelen van iemand uit je omgeving of van een professional.

(Bron: Wat kan ik doen als ik me zorgen maak over mijn kind? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl))

Wat is jeugdcriminaliteit?

Onder jeugdcriminaliteit verstaan we strafbaar gedrag gepleegd door jongeren tot en met 24 jaar.

Er zijn veel verschillende type delicten, bijvoorbeeld: geweldsmisdrijven, drugsmisdrijven, vandalisme, misdrijven tegen openbare orde en gezag, wapenmisdrijven, verkeersdelicten, cybercriminaliteit, vermogensmisdrijven en overige misdrijven.

Om jeugdcriminaliteit te voorkomen is voorlichting voor jongeren heel belangrijk, maar ook een goede samenwerking met en voorlichting voor ouders. Professionals, leerkrachten, (jeugd) agenten, sportclubs en familie hebben een grote taak in vroegtijdige signalering. Het is belangrijk dat zij op tijd aan de bel trekken op het moment dat er signalen zijn van jeugdcriminaliteit.

Signalen van jeugdcriminaliteit

Zichtbare signalen zijn bijvoorbeeld het bezig van bijvoorbeeld drugs op wapens, geld, sieraden of dure kleding. Ook hebben de jongeren bijvoorbeeld plotseling meerdere telefoons, zijn veel actiever dan normaal met bellen. Indirecte signalen zijn bijvoorbeeld vaker liegen, onduidelijk over waar ze zich bevinden, meer schoolverzuim, plotseling andere vrienden met zichtbaar veel geld, dure sieraden. Ook kunnen jongeren plots veel meer stress hebben, schichtig overkomen en feller zijn in hun reacties.

Naast signaleren is het heel belangrijk om in contact te blijven met de jongere, ze niet af te keuren maar ze te laten voelen dat ze niet alleen zijn. Grenzen stellen en in gesprek blijven zijn hierin belangrijke vaardigheden.

(Bron: Wat is jeugdcriminaliteit? | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl))

Persoonsgerichte aanpak (PGA) jongeren

In Lelystad kennen we de Persoonsgerichte Aanpak (PGA). Met deze aanpak wil de gemeente criminaliteit en overlast door jongeren en (jong)volwassenen (vanaf 12 jaar) aanpakken en verminderen. Het uiteindelijke doel is het behouden van een veilige en leefbare stad. In Lelystad maken we onderscheid in de PGA voor personen ouder en jonger dan 18 jaar.

Voor wie is de PGA?

De PGA is voor jongeren/volwassenen die overlast geven en/of crimineel gedrag vertonen. En die met hun gedrag de veiligheid in de buurt op een negatieve manier beïnvloeden. Meestal is er bij deze mensen, naast crimineel gedrag, ook sprake van persoonlijke problemen of gedrags- en/of psychische problemen. Een gewone aanpak werkt hier onvoldoende. Voor een goed en blijvend resultaat is het nodig dat meer organisaties samenwerken (zorg, strafrecht en bestuursrecht).

Lees meer op de website van de gemeente Lelystad of download de flyer 'Persoonsgerichte aanpak'.

Training 'Puber in huis'

Wat is normaal pubergedrag? Wat heeft je puber nodig, hoe ga je met je puber in gesprek, hoe begrens je en hoe onderhandel je? Deze vragen komen aan de orde tijdens de training Puber in huis van MDFlevoland.

Een zoon of dochter in de puberteit valt niet altijd mee. Hij of zij verandert in deze periode snel. Vind je het soms ook zo moeilijk om met haar of hem om te gaan? En zit je met vragen als: 'Mogen pubers zich kleden zoals ze willen?', 'Wat doe ik als ik merk dat mijn kind rookt of drinkt?', of 'Hoe houd ik positief contact met mijn puber?'? Dan is de cursus 'een puber in huis' van MDFlevoland (MDF) iets voor jou! Download de flyer.

Deze cursus gaat in het najaar weer van start. Aanmelden kan via de website van MDFlevoland.

HALT

Halt op School

Halt op School is een nieuw project van Preventie met Gezag op het Porteum, De Anger, De Steiger, De Wissel en het Aurum, Aeres en De Rede in Lelystad.

Tijdens een HALT-traject leren jongeren over de oorzaken van hun grensoverschrijdend gedrag en wat de gevolgen van dit gedrag zijn. Ze leren ook dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en hun gedrag. En hoe ze in het vervolg moeilijke situaties anders kunnen aanpakken.

Het project ‘Halt op School’ loopt op het Porteum, De Anger, De Steiger, De Wissel en het Aurum, Aeres en De Rede in Lelystad. Hierbij wordt met voorlichting en persoonlijke begeleiding gewerkt aan het voorkomen van jeugdcriminaliteit door jongeren sterker en weerbaarder te maken. De exacte invulling wordt in overleg met de school zelf bepaald.

Het is onderdeel van Preventie met Gezag dat valt onder de gebiedsaanpak Samen Lelystad Oost. Hierin werken onder andere de gemeente, de politie, jongerenwerk en het onderwijs nauw samen om de leefbaarheid van de Zuiderzeewijk, Atolwijk, Boswijk en Waterwijk te verbeteren.

Signalen van ondermijning herkennen

Ondermijning gaat om criminaliteit waarbij de onder- en bovenwereld met elkaar zijn verweven. Een vorm van ondermijnende criminaliteit is drugshandel, waarbij corruptie, geweld, bedreiging en intimidatie worden gebruikt om zoveel mogelijk geld te verdienen. Sommige jongeren zijn kwetsbaar voor de verleidingen van dit ‘snelle geld’.

Wat zijn signalen? En wat kun je als ouder of opvoeder doen als je je zorgen maakt? Dat kun je lezen in het signalenblad over ondermijnende drugscriminaliteit dat HALT.

Jongerenwerk Welzijn Lelystad

Jongerenwerkers: de ouders van de straat

Jongeren zien elkaar op school, buiten op straat en online. Dus daar zijn ook de jongerenwerkers van Welzijn Lelystad te vinden: overdag, ’s avonds, in het weekend en op feestdagen. Al fietsend en lopend door de wijken spreken ze (groepjes) jongeren aan. Gewoon even gedag zeggen en vertellen wie ze zijn. Ze zijn de ouders van de straat.

Signaleren van behoeftes en vragen

Jongerenwerkers signaleren behoeftes en vragen, faciliteren en ondersteunen activiteiten op verschillende locaties. Zoals het meidenlokaal in wijkcentrum Plein201 in de Hanzeborg en het jongerenlokaal in Atolplaza. Ze zijn in de pauzes aanwezig bij Porteum, het Aeres VMBO Lelystad, het MBO College Lelystad en De Steiger.

Contact leggen

‘Door er veel te zijn, een praatje te maken en vervolgens activiteiten aan te bieden, ontstaat er echt contact. Pas dan kun je werken aan eventuele problemen. Dat kost tijd en die tijd hebben we ook nodig. Hoe harder het gedrag, hoe langer het duurt’, legt manager Karoline Sips uit.

Samenwerken met partners

Het jongerenwerk werkt samen met diverse partners, waaronder politie, jeugdboa’s, scholen, gemeente Lelystad en vele anderen. Ook is er contact met ouders indien dat wenselijk of nodig is. ‘We hebben diverse jeugdgroepen in beeld en die monitoren we, maar vergeet niet: ook jongeren die niet opvallen, kunnen uitdagingen hebben. Onze jongerenwerkers zijn er voor alle jongeren.’

Alle jongerenwerkers hebben accounts op sociale media als  Instagram en Facebook. Daar kan je ze makkelijk bereiken. Je vindt het team ook via Instagram (@jongerenwerk0320) en op Snapchat (jongerenwerk.ls).

Meer informatie vind je hier op de website van Welzijn Lelystad.

E-learning voor professionals

NHVeilig en Fier ontwikkelden BUIT voor professionals. Een beknopte en praktische e-learning voor professionals die met jongeren werken. In de e-learning BUIT voor professionals krijg je meer kennis, leer je hoe je signalen kunt herkennen, wat je hiermee kunt doen en welke partners je daarbij kunt betrekken.

Lees meer en volg de e-learning via https://www.buitvoorprofessionals.nl.

Hulp nodig? Dit kan je doen:

Heb je het vermoeden dat je kind zich bezighoudt met criminele activiteiten en lukt het niet om hier zelf afspraken over te maken met je kind? Dan is het goed om hulp te zoeken. Dit zijn de plekken waar je terecht kunt voor informatie, advies en begeleiding:

Zit je kind in groep 8 van de basisschool, dan hebben jullie het thuis vast veel over de brugklas. Er zijn al open dagen geweest en er komen meekijkdagen aan. Een grote stap in het leven van je kind. Ook voor jou als ouder is het spannend, want het echte loslaten gaat nu beginnen. Hoe kan jij je kind helpen? We geven tips! Heb je zelf een tip die nog niet in het rijtje staat? Laat het ons weten!

Download de Tipsheet 'Van basisschool naar voortgezet onderwijs' (Nederlands, 400 KB)

Download the Tipsheet 'From primary school to highschool' (English, 400 KB)

Neem de tijd voor de voorbereiding

Een inkoppertje misschien, maar een goede voorbereiding scheelt een hoop spanning en stress. Dat begint natuurlijk met het kiezen van de school en het niveau waarop je kind zich goed voelt. Ga met je kind mee naar de school voor informatie en om de sfeer te proeven. Een keer samen naar school fietsen is ook handig, dan weet je hoe lang het duurt. Kijk verder samen in huis naar een fijne, rustige plek waar je kind zich goed kan concentreren op het maken van huiswerk. En maak die plek helemaal ‘brugklasproof'!

#Zomervakantie? Geen school!

Laat in de zomervakantie de middelbare school even los. De basisschool is voorbij en een nieuw avontuur gaat bijna van start. Ontspanning is daarom extra belangrijk. Je kan aan het begin van de vakantie samen spulletjes kopen voor school, dan kan je dat van je lijstje afvinken. En kan de vakantie beginnen!

#Ja, het is spannend!

Aan het einde van de vakantie begint de spanning op te lopen, zowel bij je kind als bij jou als ouder. Dat is oké en normaal. Praten over wat het zo spannend maakt, is belangrijk. Ook na de eerste dag en weken is het goed om in contact te blijven. Het loslaten voor jullie is nu ook echt begonnen, maar weet dat je jouw kind een goede basis mee geeft. Jouw kind is nu in staat om zelf dingen uit te zoeken en te ondernemen. Laat je kind merken dat je er bent wanneer het je nodig heeft.

#Even wennen

Er komen heel veel nieuwe dingen op je kind af. Een nieuwe klas, nieuwe vrienden, een mentor, groot gebouw, verschillende vakken én huiswerk. Al deze nieuwe dingen kosten enorm veel energie en het is echt even wennen. Plan dan ook voldoende rust- en ontspanningsmomenten in. Ga bijv. samen even wandelen, een spelletje doen of even voetballen. Het is heel fijn voor je kind en zo kan je meteen peilen hoe het gaat op school en met vrienden.

#Helpen bij huiswerk

Bij de middelbare school hoort nou eenmaal huiswerk. Misschien heeft je kind op de basisschool al huiswerk meegekregen om eraan te wennen. Help je kind in de eerste maanden met het maken van een planning. Wanneer zijn bijvoorbeeld de toetsweken en wanneer begin je dan met leren? Huiswerkopdrachten zijn vaak nieuw voor je kind en dit kan lastig zijn. Laat weten dat hij/zij jou altijd kan vragen om te helpen.

#Wees betrokken

Als je kind vier wordt, breekt een nieuwe fase aan. Je kind gaat naar de basisschool! Maar wat moet je kind allemaal kunnen (praktisch) en weten (cognitief) wanneer het voor het eerst naar de basisschool gaat? Wij zetten alles voor je op een rijtje! Meer weten? Kijk dan op onze pagina 'Naar de basisschool' voor nog meer informatie.

Bekijk hieronder de tips uit de tipsheet of download de tipsheet 'Naar de basisschool'.

 

Wat moet je kind KUNNEN?

Wat je kind ‘moet’ kunnen, kun je verdelen in twee categorieën: cognitieve vaardigheden (weten, kennen en begrijpen) en praktische vaardigheden (kunnen, doen). School heeft vooral aandacht voor de cognitieve ontwikkeling van kleuters, maar als ouders sta je vaak voorde vraag hoe je je kleuter klaarstoomt voor de basisschool.

Dit moet je kind kunnen (praktische vaardigheden):

  • op zijn/haar beurt wachten
  • zich prettig voelen in een groep
  • om hulp durven vragen
  • zelf naar de wc gaan
  • zelf aan- en uitkleden
  • interesse tonen voor spelen met andere kinderen
  • zich korte tijd concentreren op een taakje
  • verstaanbaar praten
  • bouwen met blokken
  • tekenen, kleuren, knippen en vouwen
  • een poosje alleen spelen
  • springen, klimmen, glijden en rollen
Niet zindelijk, niet naar school?

Mag de school je kind weigeren omdat het nog niet zindelijk is? Ja, dat mag. Al proberen de meeste scholen het toch op een andere manier op te lossen. Als je erover nadenkt, valt het ook wel te begrijpen. Ga maar na: een leerkracht heeft 20 tot soms wel 30 kleuters onder zijn of haar hoede. Als de leerkracht kinderen moet verschonen, blijft de rest van de klas zonder toezicht achter. Daarom wordt vaak verwacht dat kinderen zelf hun billen kunnen afvegen. Kan je kind dit niet of nog niet goed? Bespreek het dan met de leerkracht en zie even aan hoe het gaat. Veel kinderen doen bewust alleen thuis een grote boodschap. Heeft je kind af en toe nog een natte broek? Geen punt. 'Ongelukjes' horen bij kleuters. Scholen houden daar rekening mee en hebben vaak reservekleding op voorraad. Of leg zelf een setje extra kleren op school.

Knopen, ritsen & veters

De meeste kinderen lukt het redelijk goed om zichzelf aan en uit te kleden. Het open en dicht doen van knopen en ritsen is vaak nog een probleem, maar hulp vragen mag nog. Veters strikken is voor de meeste kleuters nog te moeilijk. Kies dan ook schoenen uit die je kind zelf aan en uit kan doen, bijvoorbeeld met ritsen of klittenband. TIP In de meeste kleuterklassen worden jonge kleuters gekoppeld aan een oudere kleuter: hun 'maatje'. Dat maatje helpt de jas dicht te ritsen of handschoenen aan te trekken. Jonge kleuters leren hier snel van en de oudere kleuters vinden het vaak erg leuk om de kleintjes te helpen.

Wat je kind moet WETEN

Kinderen die naar de basisschool gaan, moeten verstaanbaar kunnen praten en begrijpen wat er wordt gezegd. Ze moeten de volgende dingen kennen, weten of begrijpen (cognitieve vaardigheden).

Je kind ....

  • heeft een passieve woordenschat van 4000 woorden
  • heeft een actieve woordenschat van 2000 woorden
  • maakt eenvoudige samengestelde zinnen (en, dan, toen, en toen)
  • maakt vraagzinnen (wie, wat, waar, hoe)
  • mag nog fouten maken (zoals 'ik loopte')
  • begrijpt wie/wat/waar, aanwijs-, luister-, keuze- en voorspelvragen
  • herkent een paar lettersymbolen (als P van parkeren, M van McDonald's)
  • heeft gehoord van driehoek/cirkel/vierkant en de basiskleuren rood, blauw, geel, groen (benoemen hoeft nog niet)
  • snapt begrippen als voor/achter, naast/in, groter, hoger en langer
  • heeft enig besef van tijd (ochtend, middag, avond, nacht)
  • herkent enkele getalsymbolen (weet bijvoorbeeld hoe de 1 en de 2 heten)
  • kan een beetje (mee)tellen, bijvoorbeeld 1-2-3
Is het erg als je kind sommige dingen nog niet kan of weet?

Natuurlijk niet! Bij kinderen op deze leeftijd kunnen de verschillen in ontwikkeling groot zijn. Je buurjongetje van net vier kan misschien al tot twintig tellen, terwijl jouw kleuter net tot 5 komt. Kleuters ontwikkelen zich echter met grote sprongen. Je zult ontdekken dat je kind van de ene op de andere dag ineens dingen kan die een week eerder nog veel te moeilijk waren.

Extra tip

Behoefte aan meer tips over zindelijkheid? Bekijk dan de tips & tipsheets op onze website over het zindelijk krijgen van je kleintje!

******

Deze tips krijg je van Lisa Lelystad. Heb je zelf een tip die nog niet in het rijtje staat? Laat het ons weten!

8 tips om met je zoon/dochter in gesprek te komen en te blijven

Een ‘goed gesprek’ met je puber; het kan soms een hele uitdaging zijn! Omdat je kind geen zin heeft om te praten en al begint te zuchten nog voor je je vraag hebt gesteld. Of omdat het sinds de puberteit alleen nog maar lijkt te kunnen reageren met oneliners als ‘gaat wel’ en ‘weet ik niet’. En dat terwijl er toch best wel wat belangrijke topics zijn om het eens over te hebben met je puber; uitgaan, drank en drugs, het smartphonegebruik of gamegedrag, vapen, seksualiteit, de schoolprestaties, taakjes in huis, … In dit artikel een aantal algemene tips om met je puber in gesprek te komen (en te blijven!)

TIP: Bekijk of print ook de tipsheet Praten met je puber

1. Houd de lijnen open

Blijf nieuwsgierig en begin een gesprek met iets luchtigs en positiefs; ‘Wat ging er goed vandaag?... Hoe was het online vandaag? …Waar heb je om gelachen?’. Stel open vragen als je meer wil weten over de belevingswereld van je kind. Vragen als “Hoe was dat voor jou?” of "Wat vind je daar eigenlijk van…?” kunnen helpen en soms verrassende antwoorden opleveren. Je kunt ook suggesties doen, maar probeer te voorkomen dat je gaat ‘invullen’. Hierdoor kan de ‘deur’ weer dicht gaan.

2. Toon interesse

Oprechte interesse tonen in het verhaal van je kind is de basis voor een positief verlopende communicatie met je puber. En dat is ingewikkelder dan het misschien lijkt. Want hoe vaak komt het niet voor dat je je kind naar iets vraagt, terwijl je met iets anders bezig bent of je hoofd er niet echt bij hebt? Op die momenten is het lastig om echt aandachtig te luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. En voor je het weet, trap je in een van de valkuilen, als oordelen, preken of het aandragen van oplossingen en adviezen. En hoe goedbedoeld ook; dat is toch echt iets anders dan oprechte interesse tonen! Houd je eigen mening dus zoveel mogelijk voor je en geef je kind de tijd zijn/haar verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt. Zeg daarna pas wat je zelf vindt of wilt. Bij pubers geldt in het bijzonder dat luisteren minstens zo belangrijk is als praten! Tot slot; hou er rekening mee dat je kind niet álles met je wil en hoeft te spreken. Dat hoort erbij. Bepaalde topics zijn nu eenmaal meer geschikt om met leeftijdsgenoten te delen.

3. Komt het uit?

Niet alleen jouw hoofd moet leeg zijn om op een goede manier in gesprek te komen met je puber. Je kind moet ook open staan voor een gesprek. Wanneer het de avond ervoor flink op stap is geweest, het net thuis komt na een lange dag school of als het ruzie heeft gehad met een vriend/vriendin is dat misschien niet het juiste moment om te praten. Respecteer het wanneer je kind aangeeft niet te willen praten. Maar wees er wel duidelijk in dat dit niet betekent dat het gesprek helemaal niet gevoerd zal worden! Andersom geldt ook dat jij je als ouder niet onder druk hoeft te laten zetten om direct antwoord te geven op een vraag van je puber. Ook dan kun je aangeven dat je er eerst nog even over wil nadenken en een moment afspreken waarop jullie erover kunnen verder praten.

Ook goed om in je achterhoofd te houden; vaak ontstaan de beste gesprekken met een puber tijdens de ‘gewone dagelijkse bezigheden’. De meeste jongeren vinden dit ook veel prettiger dan een gesprek waar jullie speciaal voor gaan zitten. Wanneer jullie samen met iets bezig zijn, kan je kind makkelijk het oogcontact vermijden als het ’t even lastig heeft. Zorg er dus voor dat je – ook al is je kind nu ouder en zelfstandiger – toch veel thuis bent met je kind, zodat je gebruik kunt maken van deze dagelijkse momenten. Wat ook helpend kan zijn in het kiezen van het juiste moment, is om gebruik te maken van aanknopingspunten in het dagelijks leven. Een bepaalde scene in een serie of film, een incident op school of een artikel in de krant…

4. Let op je gesprekstechnieken

Een volgende basisregel in de communicatie met je puber is dat het belangrijk is erop te letten dat het gesprek niet verzandt in ‘praten tegen’ in plaats van ‘praten met’. In dit kader is het de kunst om vragen te stellen die je kind uitnodigen om verder te vertellen. Vaak helpt het als je open vragen stelt om meer te weten te komen over de mening of belevingswereld van je puber. Een vraag als ‘hoe was dat voor jou?’ kan vaak verrassende antwoorden opleveren. Je kunt ook suggesties doen als ‘kan het misschien zijn dat je … omdat je …?’. Maar let erop dat je niet te veel gaat invullen hoe je kind zou voelen, denken of mankeren. Want dan loop je het risico dat je kind zich afsluit en dan ben je de verbinding kwijt. Let er ook op dat je niet te veel vragen achter elkaar stelt; je wil immers een gesprek en geen verhoor. In het verlengde daarvan; bespreek een onderwerp per keer en ga er niet nog van alles bij halen omdat je blij bent dat je eindelijk in gesprek bent. Dat zal je kind een volgende keer wellicht afschrikken om weer aan een gesprek te beginnen.

5. Wees een veilige haven

Als je wil dat je puber het gevoel heeft dat hij/zij met alles bij je terecht kan, is het belangrijk ervoor te zorgen dat je kind zich ook veilig voelt om te vertellen. Vaak lopen gesprekken over ‘gevoelige thema’s’ stroef, omdat je puber bang is voor wat je van hem/haar zou vinden als je het hele verhaal zou hebben gehoord. Probeer dus zo neutraal mogelijk te reageren. Ook als je dingen te horen krijgt waar je wel een duidelijke mening over hebt.

Probeer ook in die situaties eerst oprecht te luisteren en open vragen te stellen. En kom niet direct met oordelen, adviezen of oplossingen. Wil je je kind toch aanspreken op een bepaald voorval? Let er dan op dat je het gedrag van je kind afkeurt en niet hem of haar als persoon. Je kunt daarbij prima aangeven dat je je door het gedrag van je kind boos of teleurgesteld voelt. En ook aan je kind vragen hoe hij/zij denkt de situatie te gaan oplossen.

6. Fouten zijn OK

In het verlengde van voorgaande tip; het is belangrijk dat je je puber de ruimte geeft om fouten te maken, daarvan te leren en deze ook weer te herstellen. Daarmee leer je je kind om verantwoordelijkheid te dragen. Laat je kind dus zelf oplossingen bedenken voor ‘problemen’ die zijn ontstaan door zijn/haar eigen handelen. Wees daarbij niet te kritisch; wanneer je de ideeën van je kind meteen van tafel veegt, is de kans immers groot dat het gesprek daarna klaar is. Probeer de oplossingen of argumenten die je kind bedenkt dus altijd serieus te nemen, ook al heb je je twijfels. Kijk samen naar de haalbaarheid van de verschillende ideeën. Waarschijnlijk komt je kind dan zelf wel tot de conclusie dat die ene oplossing misschien toch niet zo goed is. En zo niet; waarom zou je je kind dat niet zelf laten ervaren? Misschien pakt het beter uit dan jij had verwacht? En anders is je kind weer een ervaring rijker!

7. Gun jezelf en je puber een pauze

Merk je dat de emoties op een bepaald moment te hoog oplopen om nog onbevooroordeeld en rustig naar je kind te kunnen luisteren en samen te zoeken naar oplossingen? Of merk je dat het je kind op dat moment niet lukt om op een rustige manier te praten? Probeer dan niet om koste wat kost toch dat gesprek te voeren. Het is prima om even een moment van rust in te lassen en aan je puber aan te geven dat jullie er later op terug zullen komen. Jullie kunnen dan allebei laten bezinken wat er gezegd is en misschien tot nieuwe inzichten komen, waardoor een volgend gesprek anders zal verlopen. Soms kan het ook helpen om eerst allebei op te schrijven wat jullie willen zeggen en dit aan elkaar te laten lezen. Zo creëer je ruimte om na te denken voordat er gereageerd gaat worden.

7. Houd het positief

Als de communicatie of het contact tussen jou en je kind een periode moeizaam gaat, kan er makkelijk een negatieve spiraal ontstaan, waardoor de afstand tussen jullie alleen maar groter wordt. Probeer dit te voorkomen. Waak er als ouder voor dat je hetgeen je kind doet te veel op jezelf betrekt of gaat zien als een persoonlijke aanval of afwijzing. In het algemeen geldt dat pubers zich niet verzetten om de ouder af te wijzen of dwars te zitten, maar dat ze vooral heel erg worstelen met zichzelf. Juist omdat ze weten dat ze jou als ouder niet zomaar kunnen kwijtraken, is het veel veiliger om zich op jou af te reageren dan op hun vrienden. Wellicht dat deze wetenschap je ook kan helpen om je kind positief te blijven benaderen, hoe bont hij of zij het ook maakt. En al lijkt het misschien alsof je kind je niet hoort; blijf complimentjes geven voor de dingen die het wel goed doet. Al zijn ze nog zo klein; bijvoorbeeld ‘lief van je dat je met je vriendin mee naar huis reed’. Ook als je het niet met elkaar eens bent, kunt je je kind wel bekrachtigen in dat je het fijn vindt dat het verteld heeft hoe hij/zij erover denkt.

Bronnen:

Vaker schrikken. Gespannen, prikkelbaar of onzeker zijn. Veel piekeren. Geen concentratie. Herken je dit? Dan kan het zijn dat je last hebt van angstklachten.

Bang zijn is een natuurlijke reactie op gevaarlijke situaties. Als je bang bent, reageert je lichaam: je hart gaat sneller kloppen, je gaat sneller ademhalen, zweten, krijgt een droge mond en wilt weg uit de situatie. Je kan bang, bezorgd of angstig zijn over dagelijkse dingen of voor een bepaald ding, dier, bepaalde plek of situatie. Of je voelt je bang zonder dat daar een duidelijke reden voor is.

Wat de oorzaak ook is: je kunt er gelukkig iets aan doen. Wij geven je handige tips!

Download de printbare Tipsheet 'Omgaan met angstklachten' (pdf, 2 MB)

Verdiep je in je angst

Probeer een goed beeld te krijgen van je angst en de invloed ervan op jouw leven. Doe dit zo eerlijk mogelijk, zonder het af te zwakken. Stel jezelf bijvoorbeeld de vragen: Waar ben ik bang voor? Wat voel ik als ik bang ben? Wat gebeurt er in mijn lichaam? Hoe reageer ik hierop? Wat betekent deze angst voor mijn leven?

Bedenk helpende gedachten

Op angstige momenten denk je vaak automatisch aan dingen die de angst erger maken. Je vraagt je af of er echt gevaar dreigt en zoekt misschien bewijzen voor je gedachten. Of vraagt je af of ze wel kloppen. De kans is groot dat je ontdekt dat je angsten niet allemaal even realistisch zijn. Het kan dan helpen om je angstige gedachten op papier te zetten en voor elke angstige gedachte een nieuwe, helpende gedachte te bedenken. Zoals:

Ik had het beter moeten doen => Ik doe mijn best: meer kan ik niet doen

Ik durf dit niet => Ik probeer het en lukt het niet, dan probeer ik het nog eens

Ga het niet uit de weg

Ga situaties en dingen waar je bang voor bent zo min mogelijk uit de weg. Stel je erop in dat je spanning en fysieke verschijnselen gaat ervaren in de situaties waar jij bang voor bent. Bedenk je ook dat dit na een tijdje minder wordt. Op deze manier verminder je de angst en bouw je vertrouwen op dat je om kan gaan met de dingen die je spannend vindt. Je hoeft je angst niet in één keer aan te gaan. Je kunt dit stapje voor stapje doen op jouw eigen tempo. Begin klein met datgene wat jouw het minste angst oplevert.

Ontspan en doe leuke dingen

Het nemen van voldoende rust en ontspanning helpt vaak gevoelens van angst te verminderen. Bedenk wat jij ontspannend vindt en plan dit in op je dag. Voor de een is dit wandelen met de hond of een uurtje sporten, voor de ander is dat een avondje bioscoop of uit eten met vrienden. Sommige mensen hebben veel aan ontspanningsoefeningen.

Beweeg, eet & slaap

Bewegen helpt je om je hoofd leeg te maken en de spanning uit je lichaam te halen. Ook heeft het een gunstig effect op je stemming en slaap je er beter door. Bedenk: wat vind je leuk om te doen? Probeer zo gezond mogelijk te eten. En drink zo min mogelijk koffie, energiedrankjes en alcohol, want deze kunnen je angst versterken. Als je goed uitgerust bent, kun je meer aan.

Praat erover

Vaak lucht het op om te praten over je gevoelens. Vertel het iemand in je omgeving die je vertrouwt. Zij kunnen je helpen en je voelt je dan niet zo alleen. Een luisterend oor kan al heel fijn zijn. En onthoud: jij bent de baas over wat je wel en niet wil vertellen.

Zoek hulp als je klachten houdt

Hebben jouw angstklachten grote invloed op je dagelijkse leven? Blijf er niet mee rondlopen als je er last van hebt. Praat erover en zoek professionele hulp of begeleiding. Naar de huisarts gaan is een eerste stap. Misschien heb je ook iets aan deze websites:

******

Deze tips krijg je van Lisa Lelystad. Heb je zelf een tip die nog niet in het rijtje staat? Laat het ons weten!

Als jouw kind bijna naar school gaat, maar de dag nog niet helemaal droog doorkomt, mag de school jouw kind dan weigeren? Of misschien gaat jouw kind al naar de basisschool, maar heeft het af en toe toch nog een ongelukje. Wat kun je dan doen? Dorine Wiersma, pedagoog bij Ouders & Onderwijs, schreef er een artikel over voor wij.nl. Wij maakten een korte samenvatting van het artikel 'Kind niet zindelijk naar school? Dit wil je weten.

Een ongelukje kan gebeuren

Zindelijkheid gaat niet altijd in één keer goed. Het kan gebeuren dat je kind op school af en toe, of juist in een bepaalde periode, nog ongelukjes heeft. Denk maar eens aan de impact van de geboorte van een broertje of zusje, een verhuizing of een scheiding. In de meeste gevallen komt dit vanzelf weer goed, maar houd hierover wel goed contact met de school en spreek bijvoorbeeld af dat ze jouw kind op vaste tijdstippen naar de wc laten gaan.

Nog niet zindelijk, maar toch naar school?

Soms lukt het gewoon niet om 'op tijd' zindelijk te zijn, hoe hard je ook je best doet. Een school mag dan, hoe vervelend het ook is, jouw kind weigeren, omdat het voor de leraar of lerares niet te doen is om kinderen te verschonen naast het les geven. Gelukkig zijn er ook scholen die wel kinderen toelaten die nog niet zindelijk zijn. Vaak worden er dan speciale afspraken gemaakt met de ouders, zoals bijvoorbeeld dat ouders zelf hun kind komen verschonen op school.

Wat is de oorzaak?

Soms heeft het niet zindelijk worden een medische oorzaak, zoals bijvoorbeeld een overactieve blaas. Als er een medische oorzaak is (of je kind wordt hierop onderzocht), mag een school jouw kind niet weigeren. In dat geval is het handig om goede afspraken te maken met de school en bijvoorbeeld de jeugdverpleegkundige in te schakelen.

Handige tips
  1. Je hoeft je niet te schamen! Lang niet alle kinderen worden gemakkelijk zindelijk. Vaak oefenen kinderen zelfs nog in de kleuterklas.
  2. Overleg met school wat er mogelijk is. Sommige scholen hebben bijvoorbeeld een protocol waar concrete adviezen in staan. En als je kind het spannend vind om naar school te gaan, kan je kind misschien komen kennismaken vantevoren.
  3. Zoek aansluiting met school. Zo kun je proberen om je kind te leren zichzelf te verschonen als het een ongelukje heeft gehad. Met een setje reservekleding op school kan je kind zich zonodig zelf omkleden. En als je de pauzetijden weet, kun je thuis rond deze tijden alvast wc-momenten plannen.
  4. Het komt goed! Soms kan het even duren, maar leg er niet teveel (na)druk op. Gaat het goed? Beloon je kind dan. En probeer het zindelijk worden niet teveel te linken aan het naar school gaan.
  5. Toch lastig? Vraag om hulp! Er zijn diverse partijen die je kunt vragen om ondersteuning, zoals het consultatiebureau, de peuterspeelzaal, huisarts of kinderopvang. Maar ook een intern begeleider of jeugdverpleegkundige kan jou helpen bij vragen.

***********

Meer tips

Wij stelden zelf ook een tipsheet met 7 tips voor het zindelijk maken van je kleintje samen die je op weg helpen bij het - vlekkeloos - zindelijk maken van je kleintje. Ook zetten we voor jou de 5 stappen op een rijtje die je samen met je kindje kunt nemen zodat het zindelijk kan worden in een handig Stappenplan om je kind zindelijk te laten worden.

 

     

Download de handige tipsheet 'Zindelijk naar school'

Je bent op zoek naar informatie over zindelijkheidsontwikkeling en wat je kunt betekenen voor kinderen in de klas/op de groep en hun ouders. De meeste kinderen worden zindelijk tussen hun tweede en vierde levensjaar. Het helpt wanneer ouders en het kind zich gesteund voelen in de zindelijkheidsontwikkeling door alle belangrijke personen om het kind heen. Als op elke plek waar een kind vaak is dezelfde afspraken en rituelen zijn en dezelfde taal wordt gesproken, is dit erg bevorderlijk voor de zindelijkheidstraining.

In de hectiek van de dag is het begrijpelijk dat het een uitdaging is om vorm te geven aan voorwaarden die het kind helpen om zindelijk te worden en te blijven. Aandrang heeft voorrang dat weten we, maar de instructie dan? We hebben wat tips en ideeën verzameld, die we graag met je delen!

 

   

 

***********

Meer tips

Wij stelden ook 7 tips voor het zindelijk maken van je kleintje samen die je op weg helpen bij het - vlekkeloos - zindelijk maken van je kleintje. Ook zetten we voor jou de 5 stappen op een rijtje die je samen met je kindje kunt nemen zodat het zindelijk kan worden in een handig Stappenplan om je kind zindelijk te laten worden.

 

     

Zindelijkheidstraining. Voor de ene ouder een eitje en voor de ander een crime. Van kindjes die maandenlang van het potje af stappen en nog half plassend door de kamer rennen, tot kindjes die (letterlijk) vlekkeloos door deze fase heen fietsen; welk pad jouw kindje kiest, weet je niet van tevoren. We geven je graag wat extra tips! Bekijk hieronder de tips uit de tipsheet of download de 7 tips voor het zindelijk maken van je kleintje.

Tip 1 - Begin met zindelijkheidstraining zodra je kind interesse toont.

Zet het potje midden in de kamer om spelenderwijs het potje te ontdekken. Heeft je kindje al interesse in het toilet? Leer hem dan meteen aan om op het toilet met een brilverkleiner te gaan
zitten.

Tip 2 - Iets extra’s?

Toont je kindje geen enkele behoefte om zindelijk te worden? Probeer dan om hem te stimuleren door samen boekjes te lezen over zindelijkheid of introduceer een beloningssysteem. Spreek bijvoorbeeld af dat hij voor elke plas- of poepbeurt op het potje of de wc een sticker krijgt.

Tip 3 - Ga je nog even naar de wc?

Vraag je kind regelmatig of hij naar de wc moet. Vooral voor een autoritje of op een verjaardag kan dit handig zijn.

Tip 4 - Niet alles in 1 keer

Veel kindjes gaan eerst plassen op het potje of de wc en na een tijdje pas poepen. Hetzelfde geldt voor dag en nacht. Focus je eerst op zindelijkheid overdag en wanneer dit een tijdje goed gaat, kun je het ’s nachts proberen. Houd er rekening mee dat dit fout kan gaan. Zorg voor een matrasbeschermer of molton onder het hoeslaken. En een stapeltje extra hoeslakens...

Tip 5 - Zelf doen!

Zorg voor makkelijk zittende kleding; dit maakt het makkelijker voor je kind om zelfstandig naar de wc te gaan. En dat geeft zelfvertrouwen!

Tip 6 - Ongelukjes horen erbij!

Dit vraagt van jou als ouder geduld. Je kind zit in een leerproces. Het helpt om successen te vieren.. Een natte broek of nat matras is natuurlijk vervelend, zeker midden in de nacht, maar boos worden werkt vaak averechts. Praat samen over wat er mis is gegaan en hoe het de volgende keer beter kan. En neem daarom altijd extra kleding mee wanneer je kindje zonder luier de deur uit gaat.

EXTRA TIP! Heeft je kind veel ongelukjes? Laat het eens meer drinken! Door te weinig te drinken kan de blaas overprikkeld raken en moet je kind veel vaker plassen, met grotere kans op ongelukjes.

Tip 7  - Samenwerken

Zindelijk worden is aanvoelen wanneer je moet plassen of poepen. Het helpt als iedereen daarbij helpt. Dus vertel de oppas, opvang of peuterspeelzaal dat jullie hiermee bezig zijn.

 

***

Deze tips krijg je aangeboden door LimonadeBrigade Lelystad in samenwerking met Lisa Lelystad. Behoefte aan meer tips of informatie? Bekijk de website van LimonadeBrigade Lelystad of surf verder op deze website voor meer informatie over opvoeden en opgroeien in Lelystad.

Je kindje doorloopt een aantal stappen voor het zindelijk is. We zetten voor jou de 5 stappen op een rijtje die je samen met je kindje kunt nemen zodat het zindelijk kan worden. Bekijk hieronder de stappen of download het Stappenplan 'Je kind zindelijk laten worden'.

Stap 1 - Je kind op het potje laten zitten.

Zodra een kind kan zitten en lopen kun je hem op een potje zetten. Begin je later (rond 3 jaar) dan kun je vaak het best beginnen met je kindje regelmatig op de wc met eventueel een wc-brilverkleiner te zetten. Een ontspannen toilethouding (stevig en rechtop) en voldoende tijd en privacy zijn belangrijk om goed te leren voelen of alle plas en poep eruit is. Afleiding kan helpen door bijv. een boekje voor te lezen.

Stap 2 - Het eerste succes.

Als je kindje zo rustig zit op het potje, zal er wat in het potje vallen. Dit is natuurlijk geweldig. Geef daarom ook aan dat je dit goed vindt. Grote kans dat je kind het nog leuker gaat vinden om op het potje te gaan. Je kunt je kindje natuurlijk ook leuke stickers op laten plakken als beloning!

Stap 3 - Het potje wordt dagelijkse routine.

Je kunt het potje steeds vaker gebruiken in de dagelijkse routine. Je kindje weet wat er van hem verwacht wordt en zal die aandacht van jou (een verhaaltje) zeker waarderen. Doordat je kindje zo regelmatig op het potje gaat, zal de luier droog blijven. Wat doen we met deze droge luier? Die laten we af. Nu hebben we een kindje dat geen luier meer hoeft te dragen!

Stap 4 - Je kindje geeft zelf aan dat het op het potje wil.

Eerst zet jij je kindje altijd op het potje. Geleidelijk zal je kindje ook zelf aangeven dat het behoefte heeft. Dat kan hij gaan doen, omdat jij het hebt geoefend met je kind. Hierbij geldt: hoe vaker je samen hebt geoefend, hoe sneller je kindje het zelf zal gaan aangeven. En eerlijk is eerlijk: het ene kindje heeft het sneller door dan het andere.

Stap 5 - Tadaa! Je kind slaapt overdag en ‘s nachts zonder luier!

Na de dagen volgen de nachten vanzelf. Je hoeft hier niet méér voor te doen dan geduld te hebben. Wanneer je je kind helpt zindelijk te worden op deze manier, dan wordt je kind zó zindelijk en zie je: Zindelijk maken is kinderspel!

Wil je meer weten? Lees dan het boek 'Zindelijk maken is kinderspel' van Debby Mendelsohn of kijk op haar website spelendzindelijk.nl.

 

***

Deze tips en tipsheet krijg je aangeboden door LimonadeBrigade Lelystad in samenwerking met Lisa Lelystad. Behoefte aan meer tips of informatie? Bekijk de website van LimonadeBrigade Lelystad of surf verder op deze website voor meer informatie over opvoeden en opgroeien in Lelystad.

Abonneer je op onze nieuwsbrief 

Contact gegevens

Heb jij een vraag over het gedrag, de opvoeding of de ontwikkeling van je kind? Wij denken graag met je mee! Bel of mail voor tips en persoonlijk advies.

Sitemap

Algemene voorwaarden
Privacy & cookiesSitemap
Copyright 2023 gemaakt door CustomerScope
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram