Het Rots en Water programma helpt kinderen en jongeren beter te communiceren en zich beter te voelen. Het helpt ook om problemen te voorkomen of te verminderen, zoals pesten, ruzies, buitensluiting en groepsdruk. Neem voor meer informatie of aanmelden contact op met Sarica Marapengopie van MEE Samen via telefoonnummer 06-3099 8005 of e-mail.
In de puberteit is contact met leeftijdgenoten heel erg belangrijk. Sociale media zijn dan ook populair bij jongeren. Als ze geen internet hebben om contact te kunnen maken met hun vrienden, kunnen ze zich heel eenzaam voelen. Online contact is een aanvulling op offline contact.
Social media ontdekken (12-15 jaar)
Jonge pubers (12-15 jaar) zijn nog aan het ontdekken hoe online communicatie werkt. Ze begrijpen elkaar vaak verkeerd, er ontstaat pestgedrag en ze maken veel ruzie. Ook zijn ze erg bang om buitengesloten te worden. Hierdoor moeten ze van zichzelf misschien alle berichtjes lezen, ook al zijn het er honderden.
Meer vertrouwd met social media (16+)
Oudere pubers (16+) zijn meestal al wat meer vertrouwd met sociale media en maken minder ruzie. Ook het digitale pesten neemt af. Zij gebruiken sociale media vooral om:
goed op de hoogte te zijn van wat iedereen doet;
te weten wat er te doen is in het weekend;
te weten welke afspraken er gemaakt worden;
zelf afspraken te maken.
De meest gebruikte apps
Er zijn veel verschillende apps om met elkaar te kunnen praten, maar Snapchat en Instagram zijn onder pubers het meest populair. Hier kunnen ze 'verhalen' maken en delen met hun vrienden. Bij Snapchat kunnen ze allerlei grappige filters gebruiken voor hun foto's. Je kan bijvoorbeeld een selfie maken, waarop je eruit ziet als een lief konijntje of als een 'dragqueen'. WhatsApp gebruiken ze ook wel, maar dat heeft vaak meer praktische redenen. Ze gebruiken het bijvoorbeeld om gratis te bellen of omdat ze in een WhatsApp-groep zitten met de klas of met het sportteam.
Het verschil tussen Instagram en Snapchat
Instagram is een platform om jezelf te laten zien aan de buitenwereld. Je laat jezelf zien zoals je wilt zijn en gezien wilt worden. Voor pubers is dit erg belangrijk. Het kan zelfs je status bepalen. Ze laten bijvoorbeeld hun nieuwe schoenen of kapsel zien of hoe ze met vrienden chillen. Als anderen dit liken geeft dat een goed gevoel. Maar als je geen likes krijgt, geeft dat het gevoel dat je blijkbaar niet populair bent.
Snapchat draait juist om het directe contact met vrienden. Hier ben je echt onder elkaar en niemand anders kijkt mee. Hier bevestigen en versterken pubers hun vriendschap met elkaar. Ze delen beelden met elkaar die anderen niet zien. Door elke dag bijvoorbeeld minstens één foto uit te wisselen, bouw je een 'streak' op.
Ontdekken wie je bent
Pubers gebruiken dit soort media voor hun eigen ontwikkeling. Door in contact te staan met vrienden, ontdekken ze wie ze zijn. Door sociale media te gebruiken leren ze ook wat je er wel en niet aan hebt.
Groepsdruk
Jonge pubers kunnen lijden onder grote druk om steeds alle berichten te moeten lezen die via de smartphone binnenkomen. Leer ze daarmee omgaan. Praat over die groepsdruk, zodat ze keuzes leren maken. Zorg dat ze genoeg momenten hebben om er ook even los van te zijn: even zonder mobiel.
Problemen met slapen
Sociale media kunnen je kind tot laat bezighouden. Het is dan moeilijk om in slaap te vallen. Steeds vaker krijgen pubers hierdoor moeite met slapen. Als ouder kun je een belangrijke rol spelen in het slaapgedrag van je kind.
Wanneer mag je puber beginnen met social media?
Vanwege de privacywet mag je kind pas met 13 jaar een eigen account maken, en dan nog alleen met toestemming van de ouders. Pas met 16 jaar kan je kind zonder toestemming accounts aanmaken.
Je puber kan op internet allerlei seksueel getinte foto's en filmpjes tegenkomen. Ook kunnen pubers zelf intieme foto's of filmpjes van zichzelf versturen. Als onderdeel van de seksuele opvoeding, is het goed om hier met je kind over te praten. Presentatrice Fiona en deskundige Ingvil de Haan van Rutgers, Kenniscentrum Seksualiteit, geven in dit filmpje tips.
Een zoon of dochter in de puberteit valt niet altijd mee. Hij of zij verandert in deze periode snel. Vind je het soms ook zo moeilijk om met haar of hem om te gaan? En zit je met vragen als: 'Mogen pubers zich kleden zoals ze willen?', 'Wat doe ik als ik merk dat mijn kind rookt of drinkt?', of 'Hoe houd ik positief contact met mijn puber?'? Dan is de cursus 'een puber in huis' iets voor jou. Meer info en aanmelden
Boys Talk is een cursus voor jongens met een licht verstandelijke beperking van 14 t/m 18 jaar. Het doel van deze cursus is jongens weerbaarder maken in hun relaties en seksuele leven. En hen te leren wat wel en niet kan op dit gebied. Neem voor meer informatie of aanmelden contact op met Sarica Marapengopie van MEE Samen via telefoonnummer 06-3099 8005 of e-mail.
Een cursus Sociale Vaardigheid voor kinderen van 8 tot 12 jaar. Door de sociale vaardigheden te ontwikkelen, leren kinderen zich beter te verplaatsen in een ander, krijgen ze meer zelfvertrouwen en durven ze initiatieven te nemen. Neem voor meer informatie of aanmelden contact op met Sarica Marapengopie van MEE Samen via telefoonnummer 06-3099 8005 of e-mail.
Help jij je kind bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden? Op de basisschool hebben kinderen vaak nog veel verschillende vriendjes. Lang niet alle kinderen hebben dan al vaste vriendjes of een beste vriend(in). Sommige kinderen leggen gemakkelijk contact, terwijl andere kinderen het lastig vinden om vriendjes te maken. Hoe kan jij je kind helpen om vrienden te maken? Hoe kun je je kind leren om goed om te gaan met leeftijdsgenoten?
Hier volgen 8 tips!
1. Luister naar je kind in plaats van advies te geven
Alle kinderen hebben conflicten met leeftijdsgenoten. Heeft je kind een conflict gehad? Luister dan naar je kind. Als jij je kind vertelt wat hij verkeerd deed of hoe hij het moet oplossen, zal je kind zich daardoor alleen maar onzekerder voelen. Help je kind om z’n gevoelens duidelijk te krijgen en stel vragen zodat hij zelf kan bedenken hoe hij het probleem kan oplossen.
2. Kies geen partij
Luister naar de mening van je kind, probeer je in te leven in je kind en toon begrip voor de gevoelens van je zoon of dochter. Probeer tegelijkertijd het andere kind niet zwart te maken. Als je vermoedt dat jouw kind liegt over z’n eigen aandeel, help je kind dan om zich in te leven in de ander. Geef niet je kind de schuld, maar blijf neutraal.
Zeg bijvoorbeeld:
“Ik vraag me af wat er aan de hand was met Bente. Waardoor zou ze zulke gemene dingen gezegd hebben? Zou ze zich buitengesloten en verdrietig hebben gevoeld toen ze niet mee mocht doen?”
3. Help je kind om zijn behoeftes te uiten, zonder de ander aan te vallen
Dit is een hele uitdaging, zelfs nog voor volwassenen. Kinderen hebben onze hulp hierbij nodig. Probeer je kind te laten zeggen waar hij behoefte aan heeft en wat hij fijn vindt, in plaats van waar hij last van heeft. Als je dochtertje bijvoorbeeld boos is, omdat haar vriendinnetje de baas over haar speelt en zegt: “Jij speelt altijd de baas!” Zeg dan bijvoorbeeld: “Je klinkt heel boos. Kun je ook aan Tess vertellen wat je graag zou willen dat ze doet, in plaats van te zeggen wat je van haar vindt?”
4. Leer je kind voor zichzelf opkomen
Voor jezelf opkomen is een belangrijke vaardigheid die alle kinderen nodig hebben. Sommige kinderen doen dit vanzelf en anderen hebben hulp nodig om dit te leren. Je kunt je kind helpen door dit samen te oefenen in een rollenspel. Leer je kind wat hij kan zeggen en doen om de ander duidelijk te maken dat hij iets niet leuk vindt. Denk hierbij ook aan de houding die je kind aanneemt, zoals recht staan, hoofd omhoog en een duidelijke stem gebruiken. Heeft je kind hier echt veel moeite mee, dan kan een weerbaarheidstraining helpen. Bekijk op de pagina Samen groeien voor trainingen.
5. Leer je kind overleggen
Kinderen in de basisschoolleeftijd zijn vaak bazig. Ze willen graag hun eigen zin doordrijven, maar toch ook met andere kinderen spelen. Het is daarom op deze leeftijd al handig als je kind leert overleggen en kan onderhandelen met leeftijdsgenoten. Stel je kind bijvoorbeeld de volgende vraag:
“Wat is belangrijker voor jou? Om het spel op jouw manier te spelen, of om samen met Emma te spelen?”
Als een ander kind erg bazig is, heeft jouw kind misschien hulp nodig bij hoe hij kan onderhandelen. Help je kind door hem bijvoorbeeld te laten zeggen:
“Ik wil heel graag met je spelen Liv, maar we zijn al de hele tijd buiten aan het spelen en ik wil nu graag binnen spelen. Kunnen we iets doen wat we allebei leuk vinden?”
6. Help je kind bij het oplossen van problemen
Als kinderen zich weer rustig voelen en er ruimte is geweest voor hun gevoelens, weten de meeste kinderen zelf wat ze kunnen doen om het probleem op te lossen. Kinderen kunnen dan zoiets zeggen als: “Ik ben niet meer boos op Sam en ik wil weer met hem spelen, mag ik vragen of hij weer buiten komt spelen?”
Als je kind niet zelf tot een oplossing komt, zoek dan samen iets. Soms duurt het even voordat een kind een oplossing vindt waarbij hij z’n vriendje kan behouden en ook z’n eigenwaarde. In plaats van een oplossing aan te dragen, kun je ook vragen stellen als:
“Hoe kunnen jullie dit oplossen?”
“Wat is er nodig om weer samen verder te kunnen spelen?”
“Hoe kun je het weer goed maken met Fenna?”
Als je kind dit niet weet, noem dan een paar opties op en laat je kind kiezen.
Als er iets is voorgevallen is het ook goed om je kind te leren het weer goed te maken. Hierdoor leer je je kind verantwoordelijkheid te nemen voor z’n gedrag. Het werkt dan vaak niet goed om je kind alleen sorry te laten zeggen. Zeker niet als je kind hier nog niet aan toe is of er te jong voor is.
7. Contact met andere kinderen
Kinderen hebben oefening nodig om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Hierdoor kunnen ze oefenen wat wel en wat niet werkt. Daarom kan het zinvol zijn om naast school te zorgen dat je kind ook met andere kinderen kan spelen. Help je kind met het maken van speelafspraakjes of kies een clubje of sport uit voor je kind. Soms gaat het maken van vriendjes in een andere omgeving (dan school) makkelijker.
8. Bekijk wat je kind kan helpen
Sommige kinderen blijven het erg moeilijk vinden om met andere kinderen overweg te kunnen. Ze zien bijvoorbeeld niet vanzelf hoe een ander zich voelt of begrijpen niet meteen wat er van ze verwacht wordt in een sociale situatie. Kijk eens naar je kind als hij of zij samenspeelt. Bekijk wanneer het mis gaat en ook vooral wanneer het juist goed gaat. Wat doet je kind dan? Probeer hier achteraf met je kind op een rustig moment over te praten. Speel een situatie na of lees een boekje over samenspelen met andere kinderen.
Wat ook goed kan helpen is om je zorgen te bespreken met de leerkracht. Herkennen ze het ook op school? Wat werkt daar? Bedenk samen hoe jullie jouw kind kunnen helpen. Sociale vaardigheden zijn voor een heel groot deel aan te leren, dus door je kind te begeleiden en hierin te investeren zal het steeds makkelijker worden voor je kind. Soms kan een sociale vaardigheidstraining je kind helpen. Kijk op Samen groeien voor alle trainingen.
Lisa zet actuele thema’s in de spotlight. Dit keer: de Week tegen Kindermishandeling
Kindermishandeling is een complex en hardnekkig probleem. Zo groeit circa 3% van alle kinderen op in een onveilige situatie. In de week tegen Kindermishandeling geven we extra aandacht aan deze kinderen, het is dichterbij dan we denken.
Iedere professional die met kinderen of jongeren werkt, ziet of hoort weleens iets dat kan duiden op kindermishandeling. Augeo en het NJI hebben een goede website waar je veel informatie vindt over bijvoorbeeld:
Het herkennen van signalen.
Hoe werk ik met de meldcode?
Praktische tips over praten met kinderen en ouders
Meldcode
Meldcode App
Via de app kunnen onderwijsprofessionals digitaal de stappen volgen uit de meldcode ‘Huiselijk geweld en kindermishandeling’. Ook is er algemene informatie te vinden over ‘huiselijk geweld en kindermishandeling’ en de meldcode. En praktijkvoorbeelden rond de aanpak met een aantal tools. Voordat wordt besloten de meldcode toe te passen, kan je ook eerst de informatie en de stappen doorlezen. De app is zo laagdrempeliger en makkelijk te gebruiken.
Voor het gebruik van de app hoeft geen account te worden aangemaakt. Er worden geen cookies opgeslagen. De app kan dus volledig anoniem worden gebruikt. De app Meldcode Kindermishandeling kan worden gedownload uit de App Store en Play Store.
Signalen
Kinderen die thuis in een onveilige situatie opgroeien, laten dat niet altijd duidelijk zien. Op het eerste gezicht lijkt het misschien goed met ze te gaan. Sommige kinderen trekken zich in onveilige situaties terug en proberen niet op te vallen. Het is daarom altijd belangrijk om alert te zijn en oprechte interesse te hebben in hoe het met een kind gaat. Dit verlaagt ook de drempel voor kinderen om te praten over wat hen overkomt. Lees meer over het herkennen van signalen op : https://www.nji.nl/kindermishandeling/signalen-herkennen
Praktische gesprekstips
Kinderen vinden het belangrijk dat jij als professional oprechte interesse toont, naar hen luistert en hun mening in overweging neemt.
Hoe stel je je op en welke vragen stel je?
Dit is belangrijk:
- Wees oprecht geïnteresseerd in het kind
- Neem het kind serieus
- Laat het kind meedenken met jou over beslissingen
- Geef uitleg over het verloop van het proces
- Blijf in contact, ook als er geen probleem is
Jouw zorgen over een kind of de gezinssituatie bespreken met een ouder kan spannend zijn. Het is wel belangrijk om dit gesprek te voeren. Waar moet je rekening mee houden als je met ouders in gesprek gaat? En welke gesprekstechnieken of vragen kan je hierbij gebruiken?
Lees meer op deze pagina https://www.nji.nl/kindermishandeling/hoe-praat-ik-met-ouders
Is jouw puber soms onzeker? Dat hoeft op zich geen reden te zijn tot bezorgdheid. Want onzekerheid hoort er (tot op zekere hoogte) bij in de puberteit. De puberteit is voor kinderen namelijk een periode van grote veranderingen op allerlei vlakken. En deze veranderingen kunnen je kind (tijdelijk) onzeker maken. In dit artikel lees je wat maakt dat puberteit en onzekerheid zo met elkaar verbonden zijn!
DE INVLOED VAN VRIENDEN
Vanaf de leeftijd van 12 jaar begint het gevoel van zelfwaardering bij de meeste pubers te dalen. Dit heeft ermee te maken dat kinderen zich in deze leeftijdsfase steeds meer gaan richten op en meten aan leeftijdsgenoten. Waar ouders tot dan toe de belangrijkste (voorbeeld)rol speelden, verschuift de focus in de puberteit steeds meer naar vrienden. Het wordt steeds belangrijker om ‘erbij te horen’. Goedkeuring en bevestiging uit de groep zijn ook zeer belangrijk voor het gevoel van eigenwaarde. Voor pubers betekent dit veelal dat men ‘net zo wil zijn’ als die populaire jongens en meiden waar men bij wil horen. Daar moet je als puber (gevoelsmatig) veel voor doen en er hangt veel vanaf! Dat kan onzeker maken.
FOCUS OP UITERLIJK
En net in de periode dat de goedkeuring van vrienden zo belangrijk is, treden er allerlei lichamelijke veranderingen op waar je nauwelijks invloed op kunt uitoefenen. Pubers kunnen zich (met momenten) heel onzeker voelen over hun (veranderende) lichaam. Dit wordt versterkt doordat pubers geneigd zijn om zich voortdurend te vergelijken met anderen in het ontwikkelen van hun eigen identiteit. De ideaalplaatjes die ze daarbij de hele dag tot zich nemen via social media werken daarbij natuurlijk niet bepaald bevorderlijk voor het gevoel van zelfvertrouwen.
NIEUWE OMGEVING
Aan het begin van de puberteit maken kinderen de overstap naar de middelbare school. Maar ook later in de puberteit, als je kind begint aan een vervolgstudie, kan onzekerheid opnieuw de kop op steken. Je kind komt namelijk in een nieuwe omgeving, met nieuwe ‘regels en afspraken’ waar het aan moet wennen. Het moet zich een plekje verwerven in een nieuwe groep. En er zijn ook allerlei nieuwe eisen die worden gesteld. Zoals op de middelbare school bijvoorbeeld het maken van huiswerk, proefwerken en werkstukken. En bij een vervolgopleiding misschien presentaties geven voor een groep of stage lopen. Dit kan bij je kind allerlei vragen en twijfels oproepen. ‘Kan ik dat wel?’, ‘Durf ik dat wel?’, ‘Wat als ik het verpruts?’ of ‘Zal men mij niet stom vinden?’.
HET PUBERBREIN
En dan is het nog zo dat ook het brein een enorme ontwikkeling doormaakt tijdens de puberteit. Doordat het brein volop in ontwikkeling is, kan de gemiddelde puber (nog) niet wat een volwassene kan op het gebied van planning en organisatie. Helaas willen de volwassenen in de omgeving van de puber dit nogal eens vergeten! Er wordt namelijk best veel van jongeren gevraagd op dit gebied. En als dit niet lukt, wordt snel gedacht dat er sprake is van onwil. Terwijl er heel vaak ook sprake is van onvermogen. Wanneer pubers regelmatig tegen dit soort zaken aanlopen en negatieve reacties krijgen uit hun omgeving, kan hen dit op den duur ook doen geloven dat ze het nooit goed doen, niet goed genoeg zijn, etc.
HET JUISTE PERSPECTIEF
In de puberteit verandert er dus veel, op allerlei gebieden. En er worden tal van nieuwe eisen aan je gesteld. In die zin is het ‘normaal’ dat je daardoor gaat twijfelen of je wel aan deze eisen kunt voldoen. En ook zo nu en dan de inschatting maken dat iets gaat mislukken, is ‘normaal’. Wat bij pubers echter vaak anders gaat dan bij volwassenen, is dat het voor pubers lastiger is om dingen te relativeren en in het juiste perspectief te zien. Dit maakt dat sommige pubers de gevolgen van ‘een mislukking’ te groot inschatten. Iets wat objectief gezien ‘vervelend’ is, kan in de ogen van een puber aanvoelen als iets ‘verschrikkelijks’. Waardoor hij of zij zich ook echt diep ongelukkig kan gaan voelen.
SPIRAAL
Het feit dat ‘falen’ voor pubers, zoals hierboven beschreven, een enorme impact kan hebben, maakt hen ook gevoeliger om in een negatieve spiraal terecht te komen. Dit gebeurt wanneer een puber, door een negatieve ervaring of soms ook alleen de angst voor een negatieve ervaring, bepaalde situaties gaat vermijden. Waardoor de onzekerheid als het ware in stand wordt gehouden. Want als je het niet probeert, kun je ook niet ervaren dat het (uiteindelijk) wel lukt. Of dat het eigenlijk wel mee viel en je jezelf onnodig gek hebt gemaakt. Als je door confrontaties uit de weg te gaan, niet dit soort ‘succeservaringen’ op kunt doen, wordt het ook lastiger om je zelfvertrouwen op te bouwen.
Onzekerheid bij pubers kun je herkennen aan:
Met het hoofd omlaag lopen.
(langdurig) oogcontact vermijden.
Negatief over zichzelf praten.
Negatief over anderen praten, veel roddelen.
Erg dramatisch kunnen doen over dingen.
Zich terugtrekken of afsluiten van de buitenwereld.
7 tips om met je zoon/dochter in gesprek te komen en te blijven.
Een ‘goed gesprek’ met je puber; het kan soms een hele uitdaging zijn! Omdat je kind geen zin heeft om te praten en al begint te zuchten nog voor je je vraag hebt gesteld. Of omdat het sinds de puberteit alleen nog maar lijkt te kunnen reageren met oneliners als ‘gaat wel’ en ‘weet ik niet’. En dat terwijl er toch best wel wat belangrijke topics zijn om het eens over te hebben met je puber; uitgaan, drank en drugs, het smartphonegebruik of gamegedrag, seksualiteit, de schoolprestaties, taakjes in huis, … In dit artikel een aantal algemene tips om met je puber in gesprek te komen (en te blijven!)
TIP 1: TOON OPRECHTE BELANGSTELLING
Oprechte interesse tonen in het verhaal van je kind is de basis voor een positief verlopende communicatie met je puber. En dat is ingewikkelder dan het misschien lijkt. Want hoe vaak komt het niet voor dat je je kind naar iets vraagt, terwijl je met iets anders bezig bent of je hoofd er niet echt bij hebt? Op die momenten is het lastig om echt aandachtig te luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. En voor je het weet trap je in een van de valkuilen, als oordelen, preken of het aandragen van oplossingen en adviezen. En hoe goedbedoeld ook; dat is toch echt iets anders dan oprechte interesse tonen! Houd je eigen mening dus zoveel mogelijk voor je en geef je kind de tijd zijn/haar verhaal te doen, zonder dat je steeds inbreekt. Zeg daarna pas wat je zelf vindt of wilt. Bij pubers geldt in het bijzonder dat luisteren minstens zo belangrijk is als praten! Tot slot; hou er rekening mee dat je kind niet álles met je wil en hoeft te spreken. Dat hoort erbij. Bepaalde topics zijn nu eenmaal meer geschikt om met leeftijdsgenoten te delen.
TIP 2: KIES HET JUISTE MOMENT
Niet alleen jouw hoofd moet leeg zijn om op een goede manier in gesprek te komen met je puber. Je kind moet ook open staan voor een gesprek. Wanneer het de avond ervoor flink op stap is geweest, het net thuis komt na een lange dag school of als het ruzie heeft gehad met een vriend/vriendin is dat misschien niet het juiste moment om te praten. Respecteer het wanneer je kind aangeeft niet te willen praten. Maar wees er wel duidelijk in dat dit niet betekent dat het gesprek helemaal niet gevoerd zal worden! Andersom geldt ook dat jij je als ouder niet onder druk hoeft te laten zetten om direct antwoord te geven op een vraag van je puber. Ook dan kun je aangeven dat je er eerst nog even over wil nadenken en een moment afspreken waarop jullie erover kunnen verder praten.
Ook goed om in je achterhoofd te houden; vaak ontstaan de beste gesprekken met een puber tijdens de ‘gewone dagelijkse bezigheden’. De meeste jongeren vinden dit ook veel prettiger dan een gesprek waar jullie speciaal voor gaan zitten. Wanneer jullie samen met iets bezig zijn, kan je kind makkelijk het oogcontact vermijden als het ’t even lastig heeft. Zorg er dus voor dat je – ook al is je kind nu ouder en zelfstandiger – toch veel thuis bent met je kind, zodat je gebruik kunt maken van deze dagelijkse momenten. Wat ook helpend kan zijn in het kiezen van het juiste moment, is om gebruik te maken van aanknopingspunten in het dagelijks leven. Een bepaalde scene in een serie of film, een incident op school of een artikel in de krant…
TIP 3: LET OP JE GESPREKSTECHNIEKEN
Een volgende basisregel in de communicatie met je puber is dat het belangrijk is erop te letten dat het gesprek niet verzandt in ‘praten tegen’ in plaats van ‘praten met’. In dit kader is het de kunst om vragen te stellen die je kind uitnodigen om verder te vertellen. Vaak helpt het als je open vragen stelt om meer te weten te komen over de mening of belevingswereld van je puber. Een vraag als ‘hoe was dat voor jou?’ kan vaak verrassende antwoorden opleveren. Je kunt ook suggesties doen als ‘kan het misschien zijn dat je … omdat je …?’. Maar let erop dat je niet te veel gaat invullen hoe je kind zou voelen, denken of mankeren. Want dan loop je het risico dat je kind zich afsluit en dan ben je de verbinding kwijt. Let er ook op dat je niet te veel vragen achter elkaar stelt; je wil immers een gesprek en geen verhoor. In het verlengde daarvan; bespreek een onderwerp per keer en ga er niet nog van alles bij halen omdat je blij bent dat je eindelijk in gesprek bent. Dat zal je kind een volgende keer wellicht afschrikken om weer aan een gesprek te beginnen.
TIP 4: ZORG DAT JE PUBER ZICH VEILIG VOELT OM TE VERTELLEN
Als je wil dat je puber het gevoel heeft dat hij/zij met alles bij je terecht kan, is het belangrijk ervoor te zorgen dat je kind zich ook veilig voelt om te vertellen. Vaak lopen gesprekken over ‘gevoelige thema’s’ stroef, omdat je puber bang is voor wat je van hem/haar zou vinden als je het hele verhaal zou hebben gehoord. Probeer dus zo neutraal mogelijk te reageren. Ook als je dingen te horen krijgt waar je wel een duidelijke mening over hebt. Probeer ook in die situaties eerst oprecht te luisteren en open vragen te stellen. En kom niet direct met oordelen, adviezen of oplossingen. Wil je je kind toch aanspreken op een bepaald voorval? Let er dan op dat je het gedrag van je kind afkeurt en niet hem of haar als persoon. Je kunt daarbij prima aangeven dat je je door het gedrag van je kind boos of teleurgesteld voelt. En ook aan je kind vragen hoe hij/zij denkt de situatie te gaan oplossen.
TIP 5: GEEF JE KIND DE RUIMTE OM FOUTEN TE MAKEN EN OP TE LOSSEN
In het verlengde van voorgaande tip; het is belangrijk dat je je puber de ruimte geeft om fouten te maken, daarvan te leren en deze ook weer te herstellen. Daarmee leer je je kind om verantwoordelijkheid te dragen. Laat je kind dus zelf oplossingen bedenken voor ‘problemen’ die zijn ontstaan door zijn/haar eigen handelen. Wees daarbij niet te kritisch; wanneer je de ideeën van je kind meteen van tafel veegt, is de kans immers groot dat het gesprek daarna klaar is. Probeer de oplossingen of argumenten die je kind bedenkt dus altijd serieus te nemen, ook al heb je je twijfels. Kijk samen naar de haalbaarheid van de verschillende ideeën. Waarschijnlijk komt je kind dan zelf wel tot de conclusie dat die ene oplossing misschien toch niet zo goed is. En zo niet; waarom zou je je kind dat niet zelf laten ervaren? Misschien pakt het beter uit dan jij had verwacht? En anders is je kind weer een ervaring rijker!
TIP 6: GUN JEZELF EN JE PUBER EEN TIME-OUT
Merk je dat de emoties op een bepaald moment te hoog oplopen om nog onbevooroordeeld en rustig naar je kind te kunnen luisteren en samen te zoeken naar oplossingen? Of merk je dat het je kind op dat moment niet lukt om op een rustige manier te praten? Probeer dan niet om koste wat kost toch dat gesprek te voeren. Het is prima om even een moment van rust in te lassen en aan je puber aan te geven dat jullie er later op terug zullen komen. Jullie kunnen dan allebei laten bezinken wat er gezegd is en misschien tot nieuwe inzichten komen, waardoor een volgend gesprek anders zal verlopen. Soms kan het ook helpen om eerst allebei op te schrijven wat jullie willen zeggen en dit aan elkaar te laten lezen. Zo creëer je ruimte om na te denken voordat er gereageerd gaat worden.
TIP 7: HOU HET POSITIEF
Als de communicatie of het contact tussen jou en je kind een periode moeizaam gaat, kan er makkelijk een negatieve spiraal ontstaan, waardoor de afstand tussen jullie alleen maar groter wordt. Probeer dit te voorkomen. Waak er als ouder voor dat je hetgeen je kind doet te veel op jezelf betrekt of gaat zien als een persoonlijke aanval of afwijzing. In het algemeen geldt dat pubers zich niet verzetten om de ouder af te wijzen of dwars te zitten, maar dat ze vooral heel erg worstelen met zichzelf. Juist omdat ze weten dat ze jou als ouder niet zomaar kunnen kwijtraken, is het veel veiliger om zich op jou af te reageren dan op hun vrienden. Wellicht dat deze wetenschap je ook kan helpen om je kind positief te blijven benaderen, hoe bont hij of zij het ook maakt. En al lijkt het misschien alsof je kind je niet hoort; blijf complimentjes geven voor de dingen die het wel goed doet. Al zijn ze nog zo klein; bijvoorbeeld ‘lief van je dat je met je vriendin mee naar huis reed’. Ook als je het niet met elkaar eens bent, kunt je je kind wel bekrachtigen in dat je het fijn vindt dat het verteld heeft hoe hij/zij erover denkt.
De puberteit; dit kan voor zowel ouders als kind een pittige periode zijn. Stemmingswisselingen, moeite met autoriteit en gezag, zich los willen maken van ouders, nieuwe dingen willen proberen en daarbij soms bewust risico’s en grenzen opzoeken. Het hoort allemaal bij de puberteit. Vaak gaat deze fase ook samen met de nodige spanningen en conflicten in huis. In dit artikel lees je alles over de puberteit; wanneer begint en vooral ook wanneer eindigt ie? Wat verandert er in de puberteit? Hoe zit het nu precies met het puberbrein? Wat heeft het losmaakproces te maken met typisch pubergedrag? En last but not least: wat betekent dit allemaal voor het opvoeden van een puber? Hoe kun je het beste met je puber omgaan? Dat lees je allemaal in dit artikel!
1. OVER DE PUBERTEIT
De puberteit is de periode waarin kinderen veranderen in volwassenen. Wanneer de puberteit precies begint verschilt per kind. In het algemeen geldt dat meisjes één a twee jaar eerder in de puberteit komen dan jongens. Gemiddeld zijn meisjes 10-15 jaar als de puberteit begint. Wist je dat de ontwikkeling bij jongens ook zo’n twee jaar langer duurt dan bij meisjes? Jongens doen gemiddeld zo’n zes jaar over hun groei in de puberteit, terwijl meisjes al na ongeveer vier jaar hun volwassen lengte bereiken. Nadat meisjes voor het eerst ongesteld zijn geworden, groeien ze nog zo’n twee jaar door. Bij jongens is dit langer. Ook een leuk weetje; lange kinderen komen over het algemeen vroeger in de puberteit. De meeste kinderen zijn rond hun 18e klaar met puberen en zowel mentaal als fysiek ‘volwassen’.
Wat verandert er in de puberteit?
Een eerste belangrijke verandering zijn de lichamelijke veranderingen. Onder invloed van hormonen treden er allerlei lichamelijke veranderingen op, die erop wijzen dat je kind aan het puberen is, zoals:
Groeispurt (tot wel 30 cm in een paar jaar tijd!).
Groei van de geslachtsorganen bij jongens.
Borstvorming en later menstruatie bij meisjes.
Ontstaan lichaamsbeharing.
Stemverandering bij jongens.
Puistjes.
Transpiratie (zweten).
Naast de genoemde lichamelijke veranderingen, ontwikkelen kinderen zich in deze fase ook mentaal tot een volwassene. In de puberteit verandert er van alles in de hersenen van kinderen, wat maakt dat er ook het nodige verandert in hun gedrag.
2. HET PUBERBREIN
Tijdens de puberteit verandert er ontzettend veel in het brein van je kind. Er worden allerlei nieuwe verbindingen aangelegd en dit proces is nog lang niet klaar als je kind 18 jaar is. Volgens experts is de ontwikkeling van het brein van jongeren pas rond de leeftijd van 23 jaar afgerond. Met name in het voorste deel van de hersenen (de prefrontale cortex) vinden in de puberteit nog grote veranderingen plaats. Dit deel van het brein is verantwoordelijk voor onder andere planning en organisatie, het reguleren van emoties en het overzien van de relatie tussen oorzaak en gevolg. Tijdens deze periode van reorganisatie van de hersenen is het onrustig in het hoofd van je puber. Soms is het zelfs regelrechte chaos. Dit alles kost veel energie en kan ook behoorlijk verwarrend zijn voor je kind. Als je het zo bekijkt, is het gedrag en/of de buien van je kind misschien al een beetje beter te begrijpen? Later in dit artikel lees je meer over typisch pubergedrag dat samenhangt met de ontwikkelingen in het puberbrein. Eerst nog iets meer informatie over het brein van de puber!
De sterke en ‘iets minder sterke’ punten van het puberbrein
Zoals beschreven vinden met name in het voorste deel van het puberbrein grote veranderingen plaats tijdens de puberteit. Wat betekent dat nu voor het functioneren van het brein van je kind? Wat gaat er goed en wat gaat er minder goed in een gemiddeld puberbrein? Hieronder een korte opsomming:
Pubers voelen minder remmingen en zijn geneigd om risico’s op te zoeken.
Emoties onder controle houden gaat moeizaam.
Concentreren is moeilijk; pubers zijn snel afgeleid en hebben moeite met plannen.
Het overzien van lange termijn gevolgen lukt niet of niet zo goed
Pubers worden avondmensen doordat hun bioritme verandert.
Pubers zijn erg op zoek naar acceptatie en wat hen beïnvloedbaar maakt.
Pubers zijn gevoeliger voor beloning dan voor straf.
Drie fases in de ontwikkeling van het puberbrein
Gelukkig is het zo dat de ontwikkeling van de hersenen tijdens de puberteit in fases verloopt. Bovenstaande kenmerken zijn dus niet 8 jaar lang in volle hevigheid aanwezig! Globaal kunnen er die fases onderscheiden worden in de puberteit of adolescentie. Elke fase heeft z’n eigen kenmerken en bijbehorende uitdagingen in de opvoeding.
Fase 1: Vroege adolescentie (ca. 10-15 jaar):
In deze fase worden kinderen beïnvloed door hormonen én door het proces van de hersenrijping. Daardoor zijn ze emotioneler en reageren ze gevoeliger op allerlei dingen. Dit is de fase waarin kinderen erg gevoelig zijn voor groepsdruk. ‘Erbij horen’ is erg belangrijk en de meeste kinderen in deze leeftijdsfasen willen liever niet opvallen of ‘anders’ zijn. Ook zijn ze in deze fase erg gericht op het bevredigen van directe behoeftes. Als ze iets willen, dan willen ze het NU!
Fase 2: Midden-adolescentie (ca. 14-16 jaar):
In deze fase krijgen pubers vaker last van stemmingswisselingen. Ook is dit de fase waarin pubers met van alles experimenteren en geneigd zijn risico’s te nemen. Ze zijn sterk gericht op het krijgen van ‘kicks’. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de onder pubers populaire ‘challenges’, waarbij ze elkaar uitdagen om grenzen te verleggen en dit op video vastleggen en delen. Een klein, doch belangrijk aandachtspunt; jongeren in deze leeftijdsfase kunnen de consequenties nog niet overzien als ze iets gevaarlijks doen. Het inschatten van eventuele gevolgen en risico’s van hun acties gaat moeizaam en lijkt ook weinig emoties op te roepen. Dan tot slot nog een positief aspect van de midden-adolescentie: kinderen ontwikkelen steeds meer een eigen ‘ik’ en durven steeds meer ‘af te wijken’ van de norm van de groep.
Fase 3: Late adolescentie (ca. 16-22 jaar):
In de late adolescentie zie je dat jongeren steeds zelfbewuster worden en daarmee ook minder gevoelig voor groepsdruk en invloed van ‘foute vrienden’. In deze fase krijgt een puber steeds meer grip op zijn eigen doen en laten. Ze kunnen gevolgen en eventuele risico’s beter overzien. En zijn (daardoor) ook beter in staat om weloverwogen keuzes te maken. In de late adolescentie zijn jongeren in het algemeen ook beter in staat om na te denken over het eigen gedrag en zich aan te passen aan sociale situaties. Al kunnen ze zo nu en dan toch ook nog weleens terugvallen in wat minder volwassen gedrag.
3. PUBERGEDRAG
Een van de belangrijkste ontwikkeltaken voor pubers is zich losmaken van hun ouders. Je dochter van 11 die ‘opeens’ geen kus of knuffel meer wil in het openbaar. Of je zoon van 13 die echt niet meer mee wil op familiebezoek. Het is afscheid nemen van de kindertijd en de nauwe band die ze toen hadden met hun ouders. En het is voorbereiden op het moment dat ze uit huis gaan. En dat kunnen ze je soms hard laten voelen met hun ‘typische pubergedrag’. Zeker ouders die het moeilijk vinden hun kind los te laten en het daarom dicht op de huid zitten, kunnen behoorlijk te incasseren hebben van hun puber. Dit heeft ermee te maken dat hun zorgzame/beschermende gedrag ertoe leidt dat het kind meer z’n best moet doen om los te komen.
Veel van het ‘typische pubergedrag’ hangt echter ook sterk samen met alle veranderingen in het puberbrein, die zorgen voor chaos in het hoofd van je kind. Sommige gedragingen die je als ouder graag zou zien bij je kind zijn zelfs niet eens haalbaar omdat de verbindingen in het brein die daarvoor nodig zijn, simpelweg nog niet ontwikkeld zijn. Dealen met pubergedrag vraagt dus om mildheid en geduld. Veel geduld… Hieronder vind je een opsomming van veelvoorkomende perikelen in de puberteit!
Typische puberperikelen
Experimenteren Experimenteren hoort bij de puberteit. En dat kan op allerlei gebieden. Denk bijvoorbeeld aan drank of drugs en seksualiteit. Voor hun ontwikkeling tot een zelfstandig individu is het belangrijk dat pubers ervaringen op kunnen doen en hier ook van kunnen leren. ‘Een gezonde puber doet dingen die niet mogen’ wordt weleens gezegd. Denk dus niet bij voorbaat dat jouw kind dat soort dingen nooit zou doen. Het is goed om alert te zijn als ouder en zicht te houden op waar je kind mee bezig is (en met wie). Blijf ook in gesprek hierover met je kind. En – heel belangrijk – probeer niet boos te worden als je kind vertelt. Of laat dat in elk geval niet merken. De kans is groot dat je kind anders niet snel meer open zal vertellen over zijn belevenissen! Hoor je echt zorgelijke dingen? Bespreek dit met je kind zonder te oordelen en/of zoek professionele hulp.
Grenzen verleggen Pubers zijn bezig om hun grenzen te ontdekken en soms ook te verleggen. Ze houden van spanning, zijn niet bang een risico te nemen. Dat hoort erbij. Sommige jongeren gaan wel wat verder in het verleggen van hun grenzen dan anderen. Menig ‘jong uit goed milieu’ begaat al dan niet onder invloed van ‘foute vrienden’ strafbare feiten in de puberteit, zoals bijvoorbeeld vandalisme of diefstal. Wist je dat uit onderzoek is gebleken dat kinderen minder vaak in de problemen komen als hun ouders weten waar ze zijn. Maak dus duidelijke afspraken met je kind over dat hij je altijd laat weten waar hij is. Prima dat hij ‘s middags naar buiten gaat als het huiswerk af is, als ie dan maar wel even appt waar hij is en hoe laat hij denkt thuis te komen. Wordt het toch later? Ook geen probleem, mits je dat op tijd hoort. Dreigt je kind echt te ver te gaan? Wees dan duidelijk over wat de grenzen zijn. Pubers hebben dat nodig! En ook hier geldt; zoek hulp als dat nodig is!
Geslotenheid In de puberteit worden contacten met leeftijdsgenoten steeds belangrijker. Belangrijker dan het contact met jou als ouder. Dat betekent dat je kind z’n gevoelens en ideeën ook eerder met leeftijdsgenoten zal gaan delen dan met jou. Hierdoor ervaar jij je kind mogelijk als meer gesloten dan voorheen. Een ‘goed gesprek’ voeren met je puber kan daardoor soms een hele uitdaging zijn! Omdat je kind geen zin heeft om te praten en al begint te zuchten nog voor je je vraag hebt gesteld. Of omdat het sinds de puberteit alleen nog maar lijkt te kunnen reageren met oneliners als ‘gaat wel’ en ‘weet ik niet’. Herkenbaar? Deze tips kunnen je helpen om met je puber in gesprek te komen en te blijven. (link maken naar het andere artikel)
Argumenteren als een pro Hoewel praten over gevoelens en het voeren van ‘goede gesprekken’ niet bepaald de favoriete bezigheden zijn van veel pubers, blijken ze opeens te kunnen argumenteren als een pro als het aankomt op zaken die voor hen van levensbelang zijn. Zoals bijvoorbeeld het tijdstip van thuiskomen, het aantal uren gamen of de hoeveelheid zakgeld. ‘Ja, maar iedereen in mijn klas heeft/mag of doet dat!’ is een veel gebruikt argument dat voor pubers in allerlei situaties toepasbaar is. Herkenbaar en begin je soms aan jezelf te twijfelen? Waarom dan niet even contact zoeken met die andere ouders die volgens jouw kind al die dingen hebben, mogen of doen?
Boze buien ‘Laat maar, je begrijpt er toch niks van!’, schreeuwt je dochter voor ze de deur met een klap dicht gooit. Terwijl ze de trap opstormt, roept ze je nog toe dat ze je haat. Het is niet mals wat je als ouder aan verwijten naar je hoofd geslingerd kun krijgen in een boze bui van je puber. Weer die combinatie van gierende hormonen en een brein in verbouwing. Misschien goed om te weten; pubers zijn erg op zichzelf gericht en hun inlevend vermogen is nog in ontwikkeling en dus beperkt. Ze hebben vaak niet het idee dat ze jou als ouder kunnen kwetsen met de dingen die ze zeggen of doen. Daarom is het goed om dit aan je kind uit te leggen als zich een dergelijke situatie voordoet. Wacht wel even tot de rust wedergekeerd is, voor je gaat vertellen dat bepaalde dingen je pijn doen. Humor kan trouwens ook een goede strategie zijn in reactie op de boze buien van je puber.
Laat naar bed en (liefst) laat wakker Het slaappatroon verandert in de puberteit. De gemiddelde puber gaat bij voorkeur ’s avonds pas laat naar bed om dan ook pas laat in de ochtend (of vroeg in de middag) weer wakker te worden. Dit heeft ermee te maken dat het stofje dat ervoor zorgt dat je slaperig wordt (melatonine) in de puberteit later gaat werken. Toch is voldoende slaap heel belangrijk voor pubers. Een goede nachtrust is belangrijk voor de groei en om de emoties beter te kunnen reguleren. Hoeft je kind niet naar school? Laat ‘m dan rustig uitslapen. Dit zal de sfeer in huis zeker ten goede komen. Als uitslapen geen optie is, is het goed om je kind wel enigszins op tijd naar bed te sturen.
Liever lui dan moe Al die lichamelijke veranderingen en emoties kosten je puber letterlijk en figuurlijk veel energie. Niet zo gek dus dat hij vaak moe is, lang uitslaapt en zijn favoriete hobby bankhangen is. Weet dat je puber niet zoveel kan doen aan dit ogenschijnlijk ‘luie’ gedrag. Vooruitdenken en plannen, nadenken over gevolgen of iets doen waar je geen zin in hebt omdat dat ‘beter’ is op de lange termijn; het puberbrein is er (nog) niet toe in staat. Toch wil dit niet zeggen dat je je hier dan maar bij moet neerleggen als ouder. Want bij volwassen worden hoort ook leren verantwoordelijkheid te nemen. Ook voor dingen die je niet zo leuk vindt of waar je op dat moment niet zo’n zin in hebt. Huiswerk bijvoorbeeld…
Huiswerk-stress Gedoe en stress over het (niet) maken van het huiswerk. Ook dat is voor veel puber-ouders een terugkerend thema. Zeker bij grote hoeveelheden huiswerk is de kans groot dat je kind door de bomen het bos niet meer ziet (want planning en organisatie is moeilijk). En als je niet weet wat je ermee aan moet, is het voor een puber ‘de normaalste zaak van de wereld’ om er dan maar helemaal niets mee te doen. Hoewel pubers doorgaans niet zo snel om hulp vragen, kan dit wel iets zijn waar je je kind goed mee kan helpen. Ook kun je je kind waarschijnlijk een groot plezier doen door ‘m te helpen met het maken van een (week)planning. Ga regelmatig even samen zitten om te bekijken wat je kind precies moet doen en hoe het dat zou kunnen aanpakken. Blijft het maken van huiswerk een probleem? Laat het dan vooral een probleem van je kind zijn en niet van jou. Laat ‘m zelf maar ontdekken wat de consequenties daarvan zijn. Niks voor jou om het schoolwerk van je kind los te laten? Dan kan huiswerkbegeleiding wellicht een oplossing zijn om te voorkomen dat jullie thuis steeds stress hebben over dit onderwerp!
Rommel all over the place Bij veel pubers is de chaos op de slaapkamer een mooie weerspiegeling van de chaos in het brein. Het lijkt of er wekelijks een bom ontploft aan kleding, studieboeken en andere spullen. Voor veel moeders moeilijk om aan te zien. Hoe moet je zo’n kamer gaan poetsen? Toch geldt ook hier dat het belangrijk is erop te letten dat dit niet jouw probleem wordt. Sterker nog; het beste is ervoor proberen te zorgen dat je kind zelf de nadelen gaat ervaren van de enorme bende op z’n kamer. Hoe je dat doet? In elk geval niet door z’n kamer te gaan opruimen! Ook is het niet aan te raden om je kind er elke dag op te wijzen dat het z’n kamer moet opruimen. Laat het ‘m maar ervaren. Heeft je kind op een gegeven moment geen schone kleding meer? Jammer dan. Zo leert hij om de vuile was uiteindelijk toch in de wasmand te stoppen. Opruimen biedt dan opeens wél voordelen: namelijk schone kleding.
Persoonlijke hygiëne Voor sommige pubers – vaak zijn dit de jongens – is de persoonlijke hygiëne ook een aandachtspunt tijdens de puberteit. Waarom je je elke dag douchen als je ook gewoon even deo kunt sprayen? Onder de douche gaan is gedoe en laat je puber daar nu net geen zin in hebben… Hoe ga je daarmee om als ouder? Je kunt je kind erop wijzen dat het belangrijk is dagelijks te douchen en vragen waarom dat niet lukt. Misschien vindt ie het ’s ochtends moeilijk z’n bed uit te komen en kan het een oplossing zijn om ’s avonds te douchen voor het slapen gaan? Als dat niet helpt, kun je wachten tot leeftijdsgenootjes er iets van gaan zeggen. Dit is vaak een confronterende, doch zeer efficiënte strategie. Als je dit te ver gaat, kun je persoonlijke hygiëne wellicht iets aantrekkelijk maken door er een beloning aan te koppelen? Bijvoorbeeld (wat extra) kleedgeld of nieuwe kleren?
Social media Veel pubers lijken welhaast vergroeid te zijn met hun mobiele telefoon. Urenlang wordt er al scrollend naar een schermpje gestaard; om gek van te worden! Weet dat zeker voor pubers in de vroege en midden adolescentie – voor wie ‘erbij horen’ nog heel belangrijk is – een behoorlijke druk uit kan gaan van wat er gebeurt op social media. Niet alleen zijn likes een vorm van ‘beloning’ en ‘bevestiging’ dat je geaccepteerd wordt door de groep, veel tieners zijn ook bang om iets te missen op social media.
Juist omdat de meeste pubers zoveel bezig zijn met social media, kan dit ook een mooie ingang zijn om inzicht te krijgen in de leefwereld van je kind. Wil je weten wat je puber bezighoudt, vraag dan ook eens of er die dag nog iets grappigs of bijzonders is gebeurd op Snapchat, Minecraft of YouTube. Het is goed om door te vragen op wat je ziet, maar probeer daarbij ‘waarom-vragen’ te vermijden. Dat soort vragen voelen voor een puber al snel alsof hij verantwoording moet afleggen. En daar houden pubers niet zo van.
Gamen Bij jongens is gamen en dan vooral het stoppen met gamen vaak een punt van strijd. Ook wat het omgaan met het gamegedrag van je kind geldt dat het goed is om hier oprechte interesse in te tonen. Ga er eens naast zitten als je kind aan het gamen is, of doe een keertje mee! Verder is het aan te bevelen om duidelijke afspraken te maken over het gamen. Spreek bijvoorbeeld af dat het huiswerk eerst af moet zijn. Houdt je puber zich daar niet aan, maak er dan niet meteen een drama van. Straffen en belonen met schermen leidt volgens onderzoekers namelijk alleen maar tot meer schermgebruik.
Met momenten weer even kwetsbaar en ‘klein’… Hoewel het meeste pubergedrag het niet doet vermoeden, geldt dat pubers echt niet zonder hun ouders kunnen. Want ‘je losmaken en je grenzen verleggen’ geeft een kick, maar is ook spannend en eng. Dit maakt dat pubers zich met momenten behoorlijk kwetsbaar kunnen voelen en dan kunnen ze die knuffel of dat avondje tegen je aan op de bank hard nodig hebben. Sommige puber-ouders gaan ervan uit dat hun kind zichzelf wel redt nu het wat ouder is en dat het niet meer zo nodig is om thuis te zijn voor je kind. Dat klopt niet helemaal. Ook voor een puber is het prettig wanneer er (regelmatig) iemand thuis is als ze uit school komen. Niet om uitgebreid de dag door te praten, maar gewoon voor het gevoel dat er iemand is en beschikbaar voor hen is als dat nodig is.
4. OPVOEDTIPS VOOR HET OPVOEDEN VAN EEN PUBER
Hierboven gaven we je een behoorlijke lijst van puberperikelen waar je als ouder van een puber mee geconfronteerd kunt worden. Daarbij gaven we ook al heel wat tips over hoe je het beste kunt omgaan met dit typische pubergedrag. Hieronder delen we nog een aantal algemene opvoedtips die van pas kunnen komen bij het opvoeden van een puber!
Tip 1: Belonen in plaats van straffen
Een puber doet dingen waarvan jij soms niet wilt dat hij ze doet. Te laat thuiskomen bijvoorbeeld, of huiswerk vergeten te maken. Straf je puber niet als hij te laat thuiskomt, hoe boos je ook bent. Daar leert hij niks van, sterker nog: hij blokkeert alleen maar. Belonen werkt beter. Het emotionele deel in de hersenen (dat bij pubers hypergevoelig is) is gevoelig voor de positieve gevolgen van gedrag. Het controlerende deel in de hersenen (dat bij pubers nog in ontwikkeling is) is gevoelig voor de negatieve gevolgen. Pubers zijn daarom heel gevoelig voor beloning en niet voor straf. Probeer je vanuit die gedachte op te voeden, dan zullen dingen een stuk makkelijker gaan dan wanneer je alleen maar straf loopt uit te delen. Een poging waard. Is je kind bijvoorbeeld ‘maar’ tien minuten te laat, zeg dan iets als: ‘Ik ben blij dat je er bent, het eten staat op tafel.’ Als je een compliment krijgt, komt er namelijk dopamine vrij in de hersenen. Dat stofje geeft een blij gevoel. Pubers zijn erg gevoelig voor dopamine en dat blije gevoel wil hij nog een keer. Zo stimuleer je hem om een volgende keer op tijd te komen.
Tip 2: Geef je puber verantwoordelijkheid
De meest effectieve beloning voor een puber? Geef hem verantwoordelijkheid en autonomie. Stel: je kind van twaalf wil met zijn vrienden naar de film en dat vind jij spannend. Laat hem meedenken. Leg hem uit dat jij het lastig vindt om hem alleen te laten gaan en welke beren je op de weg ziet. Vraag hem hoe hij jou kan helpen minder ongerust te zijn. Misschien vindt hij het een goed idee om een berichtje te sturen als hij er is. Hem die verantwoordelijkheid geven en de gelegenheid bieden om zelf met oplossingen te komen, geeft zijn zelfbeeld een flinke boost.
Tip 3: Geef veel bevestiging in plaats van ‘wijze raad’
Het is niet fijn voor een puber om steeds te horen dat jij het ook allemaal al hebt meegemaakt. Dat jij ooit jong bent geweest is voor hem zo ongeveer onbegrijpelijk. Voor hem ben je iemand van een andere soort, een ‘oudere’. Vergelijk zijn probleem dus niet met de problemen die je vroeger zelf had. Wat pubers wel fijn vinden, is bevestiging: ‘Het is ook niet makkelijk.’ Of: ‘Ik snap dat je dat een rare reactie vindt van je leraar.’
Tip 4: Betrek je zoon/dochter erbij
Een puber weet meer dan je denkt. Sterker nog: hij zou zomaar je beste opvoedadviseur kunnen zijn. Zit je met een opvoeddilemma, dan kun je dat ook aan je puber voorleggen. Dat is niet per se een teken van zwakte. Jij bent tenslotte ook maar een mens en je hebt bij de geboorte van je kind geen gebruiksaanwijzing gekregen. Je zult merken dat je echt iets aan zijn antwoorden kunt hebben. Pubers hebben vaak best inzicht in wat ze echt nodig hebben. Waarschijnlijk vragen ze eerst om extra zakgeld en meer snoep, maar daarna komen de echte antwoorden.
Heb jij een vraag over het gedrag, de opvoeding of de ontwikkeling van je kind? Wij denken graag met je mee! Bel of mail voor tips en persoonlijk advies.